BD.8288
1 oktober 1962
Voortdurende aanvallen van de tegenstander - Lichtdragers
- Reïncarnatie
Het mag u niet doen schrikken, wanneer u wordt aangevallen
van de kant van hen, die mijn tegenstander gebruikt, om de zuivere waarheid
te weerleggen, die Ik u overbreng van boven. U zult steeds met mijn kracht
worden doorstroomd en u zult weerstand kunnen bieden aan alle aanvallen,
want u werkt voor Mij en in mijn opdracht. Mijn macht is waarlijk zo groot,
dat Ik alles van u kan wegdringen; dat Ik het werk van mijn liefde voor
u, mensen, niet in gevaar laat komen. Het is wel juist, dat in de eindtijd
de mensen veel wordt aangeboden als zogenaamde waarheid en dat het moeilijk
zal zijn zich er doorheen te worstelen en het juiste te onderkennen. Maar
nooit is het onmogelijk, omdat Ik u steeds van mijn ondersteuning verzeker,
wanneer u wenst vast te staan in de waarheid.
U zult vragen, waarom Ik dit alles toelaat, waarom Ik mijn tegenstander
niet verhinder zijn invloed op de mensen uit te oefenen, die ogenschijnlijk
ook alleen het beste willen. Het gaat om de vrije wil van de mens, die mijn tegenstander voor zich probeert te winnen en Ik moet hem het recht
toekennen, omdat zijn aanhang hem eens in vrije wil volgde en hij hetzelfde
recht heeft, om om de zielen te strijden. Maar de beslissing hangt alleen
af van de wil van de mens. De tegenstander probeert dus de mensen in de
duisternis te houden, waarin hij ze eens heeft gestort. Hij tracht alles
te verhinderen, wat hen licht zou kunnen schenken, waarin ze Mij zelf
zouden kunnen herkennen en waardoor ze zich nu weer in vrije wil op Mij
zouden kunnen richten. Maar licht is waarheid, dus zal hij niets onbeproefd
laten, om de waarheid uit Mij te ondergraven en hij zal steeds aan de
dragers van het licht, aan mijn boden, zijn krachten beproeven en het
licht willen doven. En hij bedient zich daartoe van de schandelijkste
middelen. Maar hij is volledig machteloos, zodra het verlossingswerk van
Jezus Christus tegenover zijn activiteiten wordt gesteld, zodra de goddelijke
Verlosser Jezus Christus zelf om bescherming tegen hem wordt gevraagd.
Dan zijn al zijn inspanningen tevergeefs.
Er is dus een ding noodzakelijk: dat u op de hoogte bent van de grote
betekenis van het verlossingswerk van de mens Jezus, wiens omhulsel de
"eeuwige Liefde" zelf bevatte. Dat weten is nodig, om mijn
menswording in Jezus te kennen; om op de hoogte te zijn van de eenwording
van Jezus met Mij, Zijn God en Vader van eeuwigheid. Dan kent hij ook
het "Heilsplan van God". Hij kent de samenhang van al het
geschapene met Mij, zijn Schepper, en hij is op de hoogte van de gang
door de schepping van iedere gevallen oergeest en van de weg van de terugkeer
naar Mij. En wie dit alles weet, kent ook de verdere weg van ontwikkeling
na zijn leven op aarde in het rijk hierna en de eindeloos vele mogelijkheden,
een nog onverlost in het geestelijke rijk binnengegaan wezen te helpen
verlossen en ook de gang van de opwaartse ontwikkeling te gaan. Hij weet
ook, dat het wezen ook nu nog kan terugzinken in de diepte en welke middelen
Ik aanwend, om ook dit herhaaldelijk gevallen wezen eens weer de mogelijkheid
te ontsluiten, de laatste wilspoef op aarde af te leggen, doordat het
opnieuw wordt opgelost en gekluisterd in de scheppingen van de aarde.
Het is hem begrijpelijk, waarom dit alles zo moet zijn, wanneer mijn wet
van de eeuwige ordening moet worden gehandhaafd.
En wie dit dus weet, zal ook elke leer afwijzen, die in strijd is met
dit plan van eeuwigheid; die al te menselijk denken verraden, dat - door mijn tegenstander beïnvloed - overeenstemt met hun eigen denken.
Want in zijn opdracht zijn ontelbare demonen werkzaam uit de geestenwereld,
die zichzelf en hun gedachten trachten over te brengen op mensen, die
zo'n werkzaam zijn aan zich toelaten. Want nooit zult u mogen vergeten,
dat het er altijd om te doen is mijn "werkzaam zijn in liefde"
krachteloos te maken en mijn heilsplan van eeuwigheid is gegrondvest op
de liefde en door mijn wijsheid ontworpen en het wordt uitgevoerd volgens mijn besluit van eeuwigheid, omdat Ik inzag langs welke weg het Mij afvallig
geworden geestelijke Mij terugvindt.
Ik ben zelf op aarde nedergedaald, om voor dit gevallen geestelijke het
verlossingswerk te volbrengen en ieder wezen, dat Mij in Jezus herkent
en erkent en om vergeving van zijn zondenschuld vraagt, is van verlossing
verzekerd. En dus is het waarlijk niet nodig, dat de mensen door een herhaalde
gang over de aarde als mens voor deze schuld moeten boeten, want om van
de oerzonde vrij te worden, zouden duizend aardse levens niet voldoende
zijn, want deze schuld is alleen teniet te doen door Jezus Christus zelf.
Maar de zonden, die de mens in het aardse leven extra begaat, zijn tegelijkertijd
uitgewist door Zijn kruisdood. Doch belast met de kleinste schuld, dus
zonder de vergeving van Jezus Christus, kan geen wezen, geen mensenziel
het lichtrijk binnengaan. En voor deze zielen, die dus belast overgaan
in het rijk hierna, is de duisternis waarin ze vertoeven voldoende kwellend,
om hen ertoe te brengen, hun wil en denken te veranderen; om in zichzelf
te keren en ook de hulp van geestelijke vrienden aan te nemen. En nu kan
de ziel ook boven komen. Maar om in zo'n toestand een ziel weer
naar de aarde terug te plaatsen, zou voor deze ziel absoluut geen dienst
betekenen, want ze zou in dezelfde duisternis zijn en ook op de aarde
geen andere weg gaan, dan ze tot nu toe gegaan was, omdat mijn tegenstander
dezelfde macht over deze ziel heeft behouden, waaraan ze zich nooit zelf
kan ontworstelen.
Tot inzicht komen kan de ziel alleen door liefde. Voelt ze nu in het rijk
hierna maar een vonkje liefde voor de zielen die met haar lijden, dan
zal ze ook onherroepelijk opwaarts klimmen. Maar blijft ze zonder enige
liefde, dan behoort ze toe aan mijn tegenstander en deze zal de ziel nooit
loslaten. En gaat ze nu door een zeer harde levensschool, dan zal ze nochtans
daardoor nooit beter worden of tot andere dan slechte gedachten komen,
want ze moet eerst vrij worden uit de macht van de tegenstander, wat alleen
door Jezus Christus kan gebeuren. Pas wanneer Hij zelf in het leven van
een mens komt, is de verlossing verzekerd, waartoe waarlijk één
leven op aarde kan volstaan. En wanneer het dus niet voldoende is, moet
de mens of diens ziel dit ook alleen verantwoorden en nu ook het lot van
de duisternis op zich nemen, dat zo pijnlijk is en ook de moeilijkste
gang over de aarde aan kwellingen overtreft.
In mijn heilsplan van eeuwigheid zijn alle mogelijkheden voorzien, die
een gevallen ziel helpen omhoog te gaan. Maar steeds wordt mijn weg van
ordening aangehouden en Ik hoef waarlijk niet terug te grijpen op middelen,
die ongebruikt bleven, omdat ook een terugplaatsen in een reeds overwonnen
toestand geen garantie zou bieden voor het opwaarts gaan van een ziel
en dit daarom ook nooit mijn wil kan zijn, want de vrije wil blijft onaangetast
en de herinnering aan vroeger kan een ziel niet worden gegeven, juist
vanwege haar vrije wil. Voor haar zwakheid stierf de mens Jezus aan het
kruis en hij verwierf voor u de genaden van een versterkte wil, die u
allen zult kunnen gebruiken tijdens uw leven op aarde en dan is ook uw
verlossing verzekerd.
Een uitboeten van uw schuld op aarde moet gedurende één
gang over de aarde door u plaatsvinden. Dan zult u, van een last bevrijd,
overgaan in het rijk hierna en u ook daar niet meer verweren tegen het
aanbod van hulp van geestelijke vrienden, om welke reden u dus ook vaak
een moeilijk leven op aarde hebt te verduren, maar waardoor u tot een
hogere rijpheid en grotere ontvankelijkheid van licht zult kunnen komen.
En weer zeg Ik u: op zichzelf staande gevallen van herbelichaming van
een ziel op aarde hebben een bijzondere beweegreden, maar zullen nooit
plaatsvinden, wanneer de verlossing door Jezus Christus niet is voorafgegaan.
En door deze verlossing is alle schuld teniet gedaan en hoeft derhalve
niet nog eens in een leven op aarde te worden ingelost. En elk leven op
aarde is door Mij voorbestemd in wijsheid en liefde, ook wanneer u niet
in staat bent dit in te zien, maar Ik weet wat iedere afzonderlijke ziel
dient voor haar voltooiing.
Amen |