BD.8282
25 september 1962
Het mysterie van de menswording Gods
Er wordt u steeds weer opheldering gegeven over Jezus Christus,
de Zoon van God en Verlosser van de wereld; over de menswording van God
in Jezus. Juist dit zich manifesteren van de grootste en volmaaktste Geest
Gods - van de Vader, uit wie alles is voortgekomen -
in de mens Jezus, kan u niet vaak genoeg duidelijk worden gemaakt, opdat
u aan geen dwaling bent overgeleverd en zult inzien, waar de geest Gods
werkzaam is en waar de tegenstander van God binnendringt, om de zuivere
waarheid met dwaling te vermengen.
De lichtziel Jezus, een uit de eeuwige Liefde voortgekomen oergeest, heeft
zich op aarde belichaamd ter wille van een hoge missie: de Vader, de eeuwige
Liefde, verblijfplaats te bieden in Zijn lichamelijke omhulsel, en als
mens de grote oerschuld van de vroegere afval van God teniet te doen,
die ontelbare wezens op zich hadden geladen. De ziel Jezus had zich vrijwillig
aangeboden dit verzoeningswerk op aarde te volbrengen. En omdat overgrote
liefde voor de gevallen broeders haar daartoe aanzette en de liefde van
Gods zijde nooit wordt geweerd, liet Hij het gebeuren. Want alleen
de liefde kon zo'n offer brengen. De mens Jezus bracht nu op aarde
de liefde tot de hoogste ontplooiing - wat hetzelfde is als dat
de eeuwige Liefde zelf geheel en al bezit nam van het lichamelijke omhulsel
van Jezus - dat dus God zelf in de mens Jezus verbleef en kon verblijven,
omdat de mens Jezus zuiver was en zonder zonde en in voortdurende verbinding
stond met Zijn Vader van eeuwigheid door de liefde.
Dit mysterie zult u, mensen, nooit goed kunnen begrijpen, zolang u op
aarde bent. Maar alleen zo is de menswording van God in Jezus duidelijk
te maken, dat God in Zijn oersubstantie liefde is en dat Hij de mens Jezus
helemaal doorstraalde, dus alles in Hem liefde was en bijgevolg ook de
liefde het verlossingswerk heeft volbracht, want zij alleen gaf het menselijk
uiterlijke omhulsel de voor zijn lijdensweg noodzakelijke kracht om vol
te houden tot aan het einde, tot aan de meest pijnlijke dood aan het kruis.
En toen het verlossingswerk was volbracht, had ook het eens door God "geschapen"
wezen Zijn hoogste volmaaktheid bereikt, het had zich vergoddelijkt, het
was geheel Eén geworden met de Vader, uit wie het was voortgekomen.
Jezus was "God", zoals tevoren God mens is geweest in Jezus,
tot het grootste werk van erbarmen op aarde was volbracht.
Maar nu is en blijft Jezus God, die voor alle geschapen wezens tot een
zichtbare God is geworden, die Hij u ook eeuwig blijven zal. Wie deze
totale vergoddelijking - de eenwording van Jezus met God - niet
erkent of bekent, is nog niet in de waarheid onderricht, die van God,
als de eeuwige Waarheid, is uitgegaan. Want steeds onderricht de eeuwige
Waarheid de mensen door Zijn geest over dit grote mysterie, omdat het
noodzakelijk is, dat de mensen in Jezus God zelf zien en erkennen, omdat
de verlossing van een mens dan pas heeft plaatsgevonden, wanneer deze
- die als een gevallen oergeest God niet wilde erkennen -
Hem nu in vrije wil erkent en naar Hem terug wil keren. En daarom zal
ook elke leer onjuist zijn, die Jezus als een afzonderlijk wezen voorstelt,
ofschoon met de hoogste bestemming. Want Hij is niet meer buiten God staand,
Hij is God zelf.
De eeuwige Godheid is niet te personifiëren, ze is de grootste Geest
van de oneindigheid, die alles vervult, maar die zich zelf een vorm heeft
gekozen, om in deze vorm voor de door Hem geschapen wezens zichtbaar te
zijn. En de vorm is Jezus, dus is Jezus God, maar niet een tweede wezen,
dat de mensen naar God leidt. De tegenstander van God probeert steeds
te verhinderen, dat de mensen een helder licht wordt gebracht en daarom
probeert hij in het bijzonder het verlossingswerk en de menswording Gods
te ontkrachten, hij probeert de begrippen te verwarren, omdat hij het
herkennen en erkennen van God wil verhinderen, dat hem van zijn aanhang
berooft. En hij zal steeds weer proberen onder het mom van lichtengel
op te treden en onjuiste leerstellingen onder de mensen te verbreiden,
die echter steeds weer van de kant der eeuwige Waarheid worden rechtgezet.
En niet vaak genoeg kan dus de mensen het verlossingswerk van Jezus Christus
en de menswording Gods in Jezus duidelijk worden gemaakt. Maar
ook de mens zelf moet gewillig zijn, zuivere waarheid te weten te komen.
Dan hoeft hij niet te vrezen in dwaling te geraken, hij zal deze herkennen
als zodanig, hij zal zich innerlijk verweren onjuiste leren aan te nemen
en diegenen geloof te schenken, die de tegenstander voor zich als werktuig
heeft gewonnen, maar die door ieder te herkennen zijn, die wenst in de
waarheid vast te staan en God zelf, als de eeuwige Waarheid daarom vraagt.
In de laatste tijd voor het einde zal er veel misleiding worden veroorzaakt,
maar de uitwerking ervan zal God juist weten te leiden, omdat Hij de harten
kent van hen, die gewillig zijn, die niet ten prooi willen vallen aan
het werkzaam zijn van de tegenstander en dezen zal Hij ook in de waarheid
leiden.
Amen |