BD.8269
10 september 1962
Slagen van het lot - Catastrofen - Ongevallen
Verneem mijn stem, die steeds weer tot u zal klinken van boven,
omdat het nodig is dat de Vader tot Zijn kinderen spreekt.
De mensheid wekt mijn medelijden op, omdat het einde dichtbij is en ze
merendeels voortgaat zonder te weten wat haar te wachten staat, wanneer
ze niet tevoren nog de band met Mij tot stand brengt. Maar de mensen zijn
zo ver verwijderd van Mij, hun God en Schepper, dat ze geen enkele geestelijke
band aanknopen, dat ze alleen aandacht schenken aan de aardse wereld,
die het rijk van mijn tegenstander is. En ze laten zich ook niet onderwijzen,
want mijn tegenstander heeft hun denken verward en hij heeft ook hun harten
verhard, zodat ze alleen nog van zichzelf houden, maar geen liefde voelen
voor hun naaste, die in nood is.
Ieder mens is er alleen op bedacht zijn aardse goederen te vermeerderen
en zijn aardse lichaam genoegen te verschaffen. Maar aan hun ziel denken
zeer weinige en daarom heerst er op aarde zo'n grote geestelijke nood,
die Mij steeds weer aanleiding geeft tot mijn schepselen te spreken in
de vorm van harde slagen van het lot, catastrofen en ongelukken van allerlei
aard, waarvoor u mensen geen juist begrip zult kunnen opbrengen, dat het
toelatingen zijn van een liefdevolle God, die alleen maar Zijn schepselen
tot rede zou willen brengen, die hen op deze manier aanspreekt, omdat
ze niet luisteren naar Zijn woord van boven.
En daarom zal de aardse nood worden vergroot. De tijd van rampspoed zal
over de mensen losbreken, die ertoe zou kunnen dienen dat de mensen zich
bezinnen en de weg naar Mij inslaan. Hoe gemakkelijk zouden ze hem vinden,
wanneer ze slechts acht zouden geven op mijn woord, dat hen van boven
toeklinkt, dat hen door mijn boden wordt overgebracht. Het toesturen van mijn woord is het meest doeltreffende middel, maar het aannemen vraagt
hun vrije wil en deze dwing Ik niet.
Daarom bent u, mijn dienaren, voor deze laatste reddingsactie heel hard
nodig. En Ik zegen elke arbeid, die u voor Mij verricht. Want het is een
vreselijk lot dat hen wacht, die voor het einde de terugweg naar Mij niet
hebben aanvaard. Ik ben daarvan op de hoogte en neem daarom nog van tevoren
van de aarde weg, die niet totaal vervallen zijn aan mijn tegenstander,
opdat ze in het rijk hierna nog een helder licht bereiken en dan opwaarts
kunnen streven. En daarom zult u alsmaar weer horen van sterfgevallen
in grote getale en steeds zult u dan moeten weten, dat dan mijn grote
erbarmen deze mensen heeft weggeroepen van de aarde, opdat ze niet helemaal
ten prooi vallen aan mijn tegenstander.
Dat er dan ook goede mensen worden getroffen, is voor dezen waarlijk geen
onheil, want deze kunnen in het rijk hierna ertoe bijdragen de anderen
de weg te wijzen. Hun liefde kan in het hiernamaals veel zegen brengen
en zijzelf zullen hun graad van rijpheid ook kunnen verhogen door hun
verlossende arbeid, waarnaar ze verlangen bij het zien van de vele arme,
zieke en zwakke zielen, die plotseling de dood vonden en zonder licht
zijn.
De tijd neigt naar het einde en elke dag moet worden benut om de dwalende
zielen te verlossen. En wat zult u, mijn dienaren op aarde, beter kunnen
doen, dan Mij door u tot de mensen te laten spreken? Wat zult u beter
kunnen doen, dan mijn woord te verbreiden en het ook voor diegenen toegankelijk
te maken, die nog in de wereld staan en er zich ook moeilijk van kunnen
losmaken? Uw voortdurende band met Mij geeft Mij de mogelijkheid veel
mensen aan te spreken. En de kracht van mijn woord zal een verandering
van wil tot stand brengen in diegenen, die nog niet helemaal het eigendom
van mijn tegenstander zijn. En dezen zullen dan ook gered zijn van de
afgrond die ze nu tegemoet gaan.
Dat ook de noden toenemen is u steeds weer bekend gemaakt. Maar u zult
daarvoor ook de juiste verklaring moeten hebben, dat alleen de liefde
voor de Mij nog afvallige schepselen Mij ertoe brengt, wanneer u ook daaraan
twijfelt en het zo nu en dan niet zult kunnen begrijpen wanneer u een
tijding bereikt van grote rampzalige slagen van het noodlot, waardoor
de mensen en de hele wereld worden getroffen. Wanneer ze ertoe bijdragen,
dat de medemensen er zo door worden geraakt, dat in hen de wil om te helpen
bovenkomt, dat in hen de liefde ontbrandt, dan zijn ook deze slagen van
het noodlot tot zegen, wanneer u eraan denkt dat deze mensen een hernieuwde
kluistering ontgaan, die hen weer eindeloze tijden van kwelling en onvrijheid
brengt. Want Ik wil steeds alleen maar helpen, dat de mensen gelukzalig
worden. En Ik zal alles doen, opdat ze hun ontwikkelingsgang op deze aarde
nog beëindigen.
Amen
|