Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.8254
27 augustus 1962

Het werkzaam zijn van de geest begrijpen

De kennis die u, mensen wordt overgebracht door een door Mij uitgekozen "werktuig", gaat van Mij, als de eeuwige Waarheid uit en moet daarom ook waarheid zijn. Met een goede wil zult u ook inzien dat ze een rechtstreekse openbaring van mijn kant is, omdat het proces van overdracht van geestelijke leringen van deze omvang blijk geeft van een ongewone gave, een bekwaamheid die de mens zich nooit eigen kan maken, maar die het werkzaam zijn van een Macht verraadt, die zelf over kennis beschikt en deze de mensen ook kan doen toekomen.

Het is de geest uit God, die de mensen aanspreekt, dat wil zeggen: de geest in de mens die altijd in verbinding staat met de Vadergeest, onderricht die mens van binnen uit. Het is dus geen onderricht van mens tot mens, maar een openbaring mijnerzijds, die Ik de mensen ook beloofd heb toen Ik op aarde leefde. Geen mens kan van zichzelf beweren in de waarheid met zijn verstand te kunnen doordringen. En daarom wordt ook vaak aan de geestelijke kennis getwijfeld die van Mij is uitgegaan, want zolang de mens geestelijk nog niet ontwaakt is kan hij ook geen begrip opbrengen voor zo'n "werkzaamheid van de geest" die mijzelf bewijst: Ik, die Mij aan de mensen openbaar om hun de zuivere waarheid te brengen.

Alleen de eeuwige Waarheid zelf kan de Gever van de waarheid zijn. Het ligt alleen aan u, mensen iedere geestelijke lering te onderzoeken of ze de waarheid uit God is. Een geestelijk weten kan nooit bewezen worden, wordt echter een mens innerlijk onderwezen dan heeft hij geen hulpmiddelen van buitenaf nodig, hij hoeft niet onderwezen te worden door medemensen, hij zal alleen door de innerlijke onderrichtingen een helder licht ontvangen, hij zal de kennis die hem wordt overgebracht ook als waarheid onderkennen omdat Ik ieder "werktuig" waardoor Ik de waarheid naar de aarde wil brengen ook het vermogen te oordelen schenk en het volste begrip van alles wat in het geestelijke gebied van belang is, wat aards niet verklaard of bewezen kan worden - wat dus moet worden geloofd en ook geloofd kan worden, want het straalt wijsheid uit en schenkt dientengevolge helder inzicht en een omvangrijke kennis aan hem die deze openbaringen aanneemt.

Als mensen hun meningen tegen elkaar uitwisselen zijn zij niet tegen dwaling gevrijwaard. Want waar het menselijk verstand aan het werk is kan door de invloed van de tegenstander ook dwaling binnensluipen. Aan deze mensen zal ook steeds de volle overtuiging van de waarheid ontbreken. Ik wil echter dat de mensen in de waarheid wandelen omdat zij alleen door de waarheid zalig kunnen worden. Maar het toezenden van de waarheid kan alleen geschieden door middel van een mensenkind dat Mij dienstbaar is, dat Mij vrijwillig dient als een "opnamevat" waarin mijn geest zich kan verspreiden. En u, mensen kunt er nu ook zeker van zijn dat de eeuwige Waarheid zelf tot u spreekt. Dat ze u een omvangrijke wijsheid verschaft die u nooit op een andere wijze kunt ontvangen dan door het werkzaam zijn van mijn geest.

Dat er steeds weer wordt getwijfeld aan het feit dat Ik Mij aan u openbaar bewijs, dat de mensen zich nog heel ver van Mij verwijderd houden, dat zijzelf nog geen verbinding met Mij hebben en dat daarom ook nog hun geest verduisterd is, in een toestand waarin mijn tegenstander hen houden wil opdat zij Mij niet herkennen en dan de weg naar Mij opgaan. Ik weet echter hoezeer de mensen de waarheid nodig hebben, Ik weet dat zij op verkeerde wegen gaan zolang zij niet door mijzelf worden onderwezen. Ik onderricht hen in alle waarheid en verklaar hun de zin en het doel van hun aardse leven. En omdat Ik erg verlang naar hun terugkeer tot Mij, wijs Ik hun de weg aan die tot Mij voert. Ik geef hun kennis die volgens de waarheid is, waardoor zij uit het donker van de nacht worden weggeleid tot het licht van de dag.

De waarheid kan alleen van Mij - uw God uitgaan, en daarom moet u, mensen Mij er ook om vragen. Uw vrije wil moet in actie komen en verlangen naar de waarheid, omdat de mens dan naar mijzelf verlangt. En Ik zal geen mens afwijzen, geen mens zal Ik de waarheid onthouden, aan niemand die ze ernstig begeert. Zodra de mensen de duisternis willen verlaten, zodra ze verlangen zich in de waarheid te bevinden, zullen zij ook inzien wanneer Ik mijzelf openbaar. En dan zullen zij ook weten dat Ik u, mensen niets anders doe toekomen dan de zuivere waarheid als u maar van goede wil bent.

Amen