BD.8245
19 augustus 1962
Belichaming van veel lichtwezens in de eindtijd
Dat er in de eindtijd heel veel lichtwezens op aarde zijn
belichaamd, is noodzakelijk geworden, omdat de mensen slechts heel weinig
liefde aan de dag leggen en daarom ook de duisternis van geest is toegenomen.
En nu moet de mensen licht worden gebracht. Van zichzelf uit ontsteken
ze in zich zelf de vlam niet die hun het noodzakelijke licht zou geven,
dus moet er een licht van buitenaf naar hen worden gebracht, dat wil zeggen: ze
moeten worden onderricht door medemensen die echter zelf wetend zijn,
dat wil zeggen: een licht bezitten.
De belichaamde lichtwezens zullen, door een levenswandel in liefde, als
mens wetend worden, want bij het begin van hun belichaming is hun ook
het weten vreemd, omdat ze, net als ieder ander mens, zichzelf tot lichtdragers
moeten vormen, maar dit hun makkelijk lukt, omdat ze bereid zijn liefde
te geven en de liefde het licht is dat hen van binnenuit verlicht.
Dus via dezen leid Ik mijn woord naar de aarde, Ik schenk de mensen een
licht dat ze vertrouwd worden gemaakt met een weten over hun oertoestand,
hun afval en hun taak in hun bestaan als mens. Ze zijn dus niet
zonder een dergelijk weten, ofschoon ze zonder liefde voortgaan, maar
er wordt hun opheldering verschaft en ze moeten alleen van goede wil zijn
om nu ook de ophelderingen aan te nemen en overeenkomstig daarmee hun
levenswandel te leiden. En juist die lichtdragers, die belichaamde lichtwezens,
worden zelden aangehoord omdat er door hen een leven in liefde wordt gepredikt
en gevraagd, maar de medemensen deze eis niet willen vervullen.
En zo zal er nog erg geworsteld worden van de kant van de wereld vol van
licht, om de zielen van de mensen die ogen en oren sluiten en eerder luisteren
naar de stem van de wereld.
Zo zullen er duidelijk twee richtingen te zien zijn: in diepe geestelijke
duisternis zullen de mensen voortgaan die elk licht afwijzen en - mensen
licht uitstralen op hun medemensen en ze zullen een levenswandel leiden
in overeenstemming met mijn geboden en daar zal ook het licht toenemen,
de mensen zullen over een weten beschikken dat hen gelukkig maakt, omdat
ze nu het doel van hun leven inzien.
De mensen hebben ondersteuning nodig, want zelf doen ze niets meer om
de weg uit de geestelijke duisternis te vinden. Hun wil is zwak, omdat
die gebonden is door de tegenstander van God, zolang de mens geheel zonder
liefde leeft, want zolang is hij nog een deel van diegene die hem in de
duisternis heeft getrokken. En daarom moet er aan de mens steeds weer
worden verkondigd, dat hij zich moet oefenen in de liefde, en van de kant
van de lichtwereld zal hem steeds bijstand worden verleend, opdat het
in hemzelf licht wordt en hij nu inziet waarom hij over de aarde gaat.
En daarom spreekt God de mensen door tussenpersonen aan, door lichtwezens
die zich op aarde hebben belichaamd en die dus vanuit zichzelf de wil
opbrengen zich in nauwe verbinding te stellen met hun God en Schepper
van eeuwigheid - die hun medemensen verlossing willen brengen en hun hemelse
Vader zijn kinderen terug zouden willen brengen, wanneer ze zich niet
tegen hun inspanningen verzetten, wanneer ze het licht aannemen, wanneer
ze het eeuwige Licht door zich heen laten stralen, wat steeds gebeurt,
wanneer de mensen gewillig zijn het woord Gods aan te horen en er ook
naar te leven.
Dan zal de duisternis worden doorbroken en de mensen zullen wetend worden
en tot inzicht komen dat zij een Vader hebben, die hen wil helpen naar zich terug te keren en hun daarom Zijn boden zendt, dat zij het licht
uitstralen dat hun van God zelf uit wordt toegestuurd. En er zal nog geworsteld
worden om alle zielen die in het geestelijk duister voortgaan, want de
mensen moeten gered worden nog voor het einde, opdat ze het smartelijk
lot ontgaan, opnieuw te worden gekluisterd in de scheppingen van de nieuwe
aarde.
Amen |