BD.8237
11 augustus 1962
Was Adam de enige mens die God schiep? - Voortzetting van
BD.8236
Jullie zijn zeer beslist werkzaam naar mijn wil, wanneer jullie
het geestelijk goed verbreiden, dat jullie als mijn woord vanuit de hemel
toegevoerd wordt. Want het gaat erom, nog veel mensen opheldering te geven,
die dat serieus willen. Steeds weer zeg Ik jullie, dat de mensen ver van
de waarheid afgeweken zijn, maar dat zij in hun foute denken volharden,
omdat hun een juiste opheldering ook niet aannemelijk schijnt. Het is
echter de tijd van het einde, en de afstand van het begin van een verlossingsperiode
tot nu is te groot, om bewijzen te kunnen geven van de gebeurtenissen,
die zich in het begin afspeelden, toen de eerste mensen bezit namen van
de aarde.
Maar het ontbrak de eerste mensen zelf aan het juiste inzicht, omdat zij
met de oerzonde belast waren, waarvan zij vrij hadden kunnen worden, wanneer
zij hun wilsproef doorstaan hadden. Hun geest was nog verduisterd en zij
wisten niets over de samenhang van het geestelijke en het aardse rijk,
omdat zij door de verleiding van Lucifer hun liefde veranderden, omdat
de zuivere liefdesvonk uit Mij vertroebeld werd door hun zondeval - omdat
het anders ook niet mogelijk geweest was, dat de mensen steeds dieper
zonken en het menselijk geslacht, de nakomelingen van Adam, zich in ongeloof
verloren, zodat de zonde de overhand kreeg.
Ze herkenden de samenhang niet en leefden alleen een aards leven. En hoewel
ook steeds weer lichtwezens zich op aarde belichaamden, om de mensen te
onderrichten en hun het doel van hun bestaan begrijpelijk te maken, bleef
toch hun denken beperkt, en beperkt weten werd nu ook doorgegeven, omdat
de voorwaarde niet voorhanden was voor diepere wijsheden - waartoe (tot
welke) mijn heersen en werken in de gehele schepping behoort. Het beperkte
denken van de mensen liet ook niet zulke ophelderingen toe, die betrekking
hadden op de wijde scheppingsruimte, waarvan alleen de aarde blijk moest
geven en die door mijn macht en wijsheid, door mijn liefde voor alle geschapen
wezens steeds en voortdurend bevolkt werd met het destijds van Mij afgevallen
geestelijke, dat de terugkeer tot Mij moest realiseren op juist dat scheppingswerk
aarde.
En zo, zoals hun blikveld nog beperkt was, zo ook berichtten zij steeds
alleen over het begrensde gebied, dat zij zelf bewoonden. En er werd verslag
uitgebracht van de aardse ontwikkelingsgang sinds Adam en Eva, de stamouders,
wat echter niet uitsluit, dat hetzelfde zich afspeelde op andere gebieden
van de aarde, die voor deze eerste mensen nog zo ver uitelkaar lagen en
ten dele van elkaar gescheiden waren door grote wateren, zodat elk rijk
een wereld op zich was, waar het destijds gevallen geestelijke rijp kon
worden en zich in de mens kon belichamen.
Elk volk heeft echter een andere voorstelling van zijn herkomst, zijn
ontstaan en zijn godsbesef. En het ontbreekt hun ook niet aan leraren,
die uit de hemel afdalen, zodat de mensen hun aardse opdracht eveneens
daarin zien, een hun nog onbekende Godheid te leren kennen, haar aan te
roepen en moeite te doen, goed en rechtvaardig te leven. En zodra zij
in zich de goddelijke liefde, de onzelfzuchtige naastenliefde, tot ontplooiing
laten komen, zal ook hun denken nader tot de waarheid komen.
Maar het moet steeds weer benadrukt worden, dat alle volkeren verschillende
geestelijke richtingen vertegenwoordigen, maar dat ook aan elk volk het
weten over Jezus Christus en Zijn verlossingswerk gebracht moet worden,
opdat hun bevrijding uit de vorm nog op aarde voltooid kan worden. En
ofschoon de verschillende geestelijke richtingen en religies niet met
elkaar overeenkomen, zal toch de liefdeleer beslissend zijn, en wie de
liefde ontplooit - waarvoor elk volk ook de aanleg in zich heeft - zal
tot rijping komen.
De verbinding tussen de verschillende volkeren zal echter steeds meer
tot stand komen en onderhouden worden en dat betekent ook, dat allen kennis
kunnen nemen van Jezus Christus en Zijn verlossingswerk, dat Hij erkend
worden kan en de overgave aan Hem daarop volgt, wat nu ook tot vereniging
met Mij, tot terugkeer naar Mij, leiden zal, en dat nu ook de bevrijding
uit de vorm gegarandeerd is; dat de eens gevallen oergeest zijn doel bereikt
heeft en weer thuiskomt in zijn vaderhuis en gelukzalig is, zoals hij
was in den beginne.
Amen |