BD.8210
10 juli 1962
Geestelijk weten toont de verbinding met God aan
Bent u eenmaal als mens op de hoogte van uw herkomst, weet
u, dat u van Mij bent uitgegaan en dat u vrijwillig u van Mij hebt afgewend
met daaropvolgend de val in de diepte, dan is ook uw geest in u tot leven
gewekt, want dit weten kunt u alleen ontvangen en begrijpen, als mijn
Vadergeest van eeuwigheid de geestvonk in u dit weten toezendt. Dus moet
de geest in u tot leven gewekt zijn en dat stelt een leven in liefde voorop
naar mijn wil. Het vereist dat u aan de innerlijke aandrang van mijn geestvonk
in u - die een deel van Mij is - gevolg hebt gegeven en dus op mijn wil
inging, die van u een leven in liefde verlangt.
De staat van volledige onwetendheid van voorheen, waarin ieder mens zich
bevindt wanneer hij het aardse leven begint is een bewijs, dat er nog
geen verbinding van deze geestvonk met Mij, de Vadergeest heeft plaatsgevonden,
dat hij nog geheel van Mij gescheiden is, dat hij nog steeds geïsoleerd
is - wat hij zichzelf heeft aangedaan door zijn vroegere afval van Mij.
Want de scheiding van Mij betekende ook een totaal lichtloze staat, omdat
de kracht van mijn liefde de wezens niet meer doorstralen kon - die hun
helder licht en inzicht schenkt.
Geen sprankje inzicht bleef u behouden toen u vrijwillig van Mij wegtrok.
En in deze totaal lichtloze toestand betreedt u de aarde als mens. Maar
u kunt u weer dat licht van het inzicht verschaffen. U kunt uit eigen
beweging die wetenschap putten die u door Mij, uw God en Vader wordt aangeboden
op allerlei manieren - wanneer u door het aardse leven gaat.
Alleen moet de verbinding van de geestvonk in u met de Vadergeest van
eeuwigheid tot stand worden gebracht, wat u dan ook de toevoer van licht,
dat wil zeggen: een onbegrensde mate van weten verzekert, dat de nooit eindigende
liefde u zal doen toekomen, als u maar de voorwaarden vervult die Ik daaraan
verbonden heb. En die mens kan zich gelukkig prijzen in wie het helder
wordt, die aan inzicht toeneemt wat het rijk betreft dat niet van deze
wereld is. Want deze is reeds aan zijn weg omhoog begonnen, omdat hij
altijd pas licht zal ontvangen als gevolg van een leven in liefde, en
dat dit de zin en het doel is van het aardse leven, want het voert de
ziel van de mens tot voltooiing.
Altijd is een beetje weten dat volgens de waarheid is een teken van goddelijke
verbondenheid, omdat de liefde de mens met Mij verbindt en de liefde weer
een waarheidsgetrouw weten garandeert. Daarom moet de mens al van het
begin van zijn leven af die gemeenschap met Mij zoeken door een leven
in liefde, dan is zodoende ook zijn wil goed gericht, die hij eens verkeerd
richtte en daarom in duisternis raakte. En een goed gerichte wil zal steeds
op Mij aansturen, maar hij moet acht slaan op de "zachte stem'
die als het ware de uiting is van de geestvonk in hem, die hem ertoe probeert
te brengen een voor Mij gerechte levenswandel te gaan.
Hij wordt niet gedwongen het innerlijke aansporen van deze geestvonk na
te komen, want bij de belichaming als mens wordt aan de ziel de vrije
wil teruggegeven, die echter nooit juist, dat wil zeggen: voor Mij, zou kunnen
kiezen als Ik hem niet met de geestvonk een kleine helper ter beschikking
zou hebben gesteld die hem van binnen uit probeert te beïnvloeden
zijn wil in de juiste richting te sturen en daardoor in zijn positieve
ontwikkeling omhoog te gaan, tot hij zijn doel bereikt heeft, namelijk de
vereniging met Mij, die juist door de geestvonk steeds zal worden nagestreefd
omdat hij een deel van Mij is.
En zodra de mens nu een beetje licht geschonken wordt, zodra hem een waarheidsgetrouw
weten wordt voorgehouden over zijn afkomst en zijn doel, zal hij ook dit
weten op de juiste manier gebruiken. Hij zal in overeenstemming daarmee
zijn leven leiden, want hij herkent de wil van zijn God en Schepper, die
als Vader zich weer met Zijn kinderen verenigen wil, die weer de oorspronkelijke
staat aan zijn schepsel zou willen geven - waarin het onbegrensd gelukzalig
was.
Zolang de mens nog in totale duisternis van geest voortleeft, is zijn
aardse leven nutteloos. Want hij beseft noch zijn afkomst noch kent hij
zijn eindpunt Hij ziet noch zin en doel, noch de oorzaak van zijn aardse
leven in. En hij zal dus ook zijn wil niet juist, volgens mijn wil, richten
omdat hem eenvoudig de capaciteit daartoe ontbreekt, omdat hij totaal
zonder weten is en ook zijn wil uiterst verzwakt is, die door mijn tegenstander
wordt neergehouden. En alleen de kracht van de liefde zou hem kunnen versterken,
die de mens echter pas dan ontvangt als hij in zichzelf luistert naar mijn geest, die hem mijn wil te kennen geeft, die altijd alleen het werkzaam
zijn in liefde van u verlangt opdat u weer omhoog gaat.
En dus, probeer altijd mijn wil te leren kennen en vervul deze - en waarlijk,
het zal licht in u worden en uw kracht zal toenemen. U zult dan ook mijn
tegenstander weerstand kunnen bieden, want uw geestvonk gaat dan onafgebroken
de Vadergeest van eeuwigheid tegemoet. En hij zal ook de vereniging met
Hem tot stand brengen en deze voor eeuwig niet meer willen verbreken,
omdat licht en kracht hem zalig maakt en de ziel zich onverbrekelijk weer
met Mij verbindt - zoals het was in het allereerste begin.
Amen |