BD.8096
7 februari 1962
Verandering tot liefde en geloof
Ik wil u binnenleiden in mijn rijk van licht en heerlijkheid
- want Ik heb u lief - en Ik wil met u verbonden zijn en blijven tot in
alle eeuwigheid. Doch deze verbinding kan alleen plaatsvinden met wezens
die zich gelijk gemaakt hebben aan mijn Oerwezen, die zich weer gevormd
hebben zoals zij in het allereerste begin waren toen zij in alle volmaaktheid
van Mij waren uitgegaan, dat wil zeggen: dat zij alleen maar licht en liefde waren.
Derhalve moeten zij weer tot licht en liefde worden - want zij hadden
hun voormalige staat in vrije wil veranderd in het tegendeel.
Dit weer omvormen - de verandering tot volmaaktheid - is echter wederom
een werk van de vrije wil van mijn schepselen, en daarom kan er ook een
eindeloos lange tijd voorbijgaan tot deze verandering totaal ten einde
is gebracht.
Doch omdat mijn eindeloze liefde het wezen altijd begeleidt en hem alle
mogelijkheden verschaft, zal het zodoende ook eenmaal dat doel bereiken.
Het werk van omvorming zal eens voltooid zijn en mijn rijk van het licht
en heerlijkheid zal het wezen weer opnemen. Ik zal Mij met hem verenigen
en eeuwige zaligheid zal hem beschoren zijn.
U, mensen die op de aarde vertoeft om juist deze verandering - terug tot
liefde - ten einde te brengen: u moet in mijn liefde voor u geloven. Dan
zult u ook proberen dichter bij Mij te komen en de aanstraling van mijn liefde begeren. U moet weten dat uzelf zich in de stroom van vuur van mijn liefde bevindt, dat u echter alleen, naar de mate van uw wil de werkzaamheid
er van bespeurt. En u moet weten dat Ik niet eerder rusten zal tot ook
u onderduikt in de zee van mijn liefde - en weer versmolten bent met Mij
voor eeuwig. U moet dit geloven, want het bewijs zult u pas mogen ervaren
als u uw doel bereikt hebt. Dus het geloof moet u nu in uw aardse leven
aansporen tot een leefwijze naar mijn wil, dat u vooreerst moeite doet
in de liefde te leven zoals mijn geboden het u leren - en dat u dan door
het vervullen van mijn geboden tot een weten komt dat het de waarheid
is wat u gelooft.
Want u kunt uzelf die overtuiging verschaffen als u een leven in onzelfzuchtige
naastenliefde leidt, dat u waarlijk een weten ontsluit dat u gelukkig
zal maken. De heerlijkheden van mijn rijk kunnen u wel voorgehouden worden,
opdat u ze nastreeft, doch tot het echte geloven daaraan zult u pas komen
als u mijn geboden van de liefde vervult. Want dan zult u ook mijn liefde
tot u gewaar worden en u zult in staat zijn mijzelf als een God van liefde
te herkennen. Ik verlang vurig naar de liefde van mijn schepselen en Ik
wil dat zij naar Mij, als kinderen naar hun Vader, verlangen, om ze nu
vast te kunnen pakken en met mijn liefde gelukkig te maken, die hun gelukzaligheid
bereidt.
En wist u hoe zegenrijk de uitwerking van ieder werk in onbaatzuchtige
liefde is, dan zou u zichzelf waarlijk veranderen en u in korte tijd tot
liefde vormen, en u zou dan uw aardse levensdoel vervuld hebben. Maar
dit alles moet uw vrije wil teweegbrengen.
Daarom is het mijn voortdurende liefdevolle zorg u door mijn aanspreken
te bewegen om werkzaam te zijn in liefde, u aan te sporen de liefde te
ontplooien, u mijn discipelen van de eindtijd te sturen, die u het evangelie
van de liefde verkondigen. Want de liefde kan door niets anders vervangen
worden - de liefde moet ieder mens in vrije wil in zich ontsteken en haar
tot een heldere vlam laten worden.
En deze liefde zal zich verenigen met Mij, die de eeuwige Liefde ben.
Want de liefde kan niet anders dan naar Mij toesnellen. En zodra Ik de
mensen dan weer kan aanstralen zoals in het allereerste begin, zal ook
het wezen weer tot zijn oertoestand veranderd zijn. Het is zelf weer liefde
en is nu versmolten met Mij tot in alle eeuwigheid.
Amen |