BD.8093
2 februari 1962
Het einddoel is de aaneensluiting met God
Dit is de voltooiing van alle dingen, dat ze met Mij verbonden
zijn. Want alles wat bestaat, alles wat voor u, mensen zichtbaar is -
van de hardste materie tot en met de mens - dit alles is door Mij eens
uitgestraalde kracht, die tot scheppingen en wezens gevormd werd volgens mijn wil.
Deze wezens verwijderden zich echter van Mij - van de Oerbron van kracht
- en daardoor werden ze onbekwaam tot enige eigen werkzaamheid, omdat
hun nu mijn kracht ontbrak. En deze krachteloze wezens werden daarom door
Mij weer omgevormd tot nieuwe scheppingen van de meest uiteenlopende aard.
Doch al deze scheppingen dragen nu ook nog het van Mij afgevallen geestelijke
in zich en hielpen en helpen het langzaam zich te voltooien. En ook de
materie zelf gaat deze ontwikkelingsgang in positieve zin - dus streeft
alles naar de voltooiing. De voltooiing waarborgt echter al het wezenlijke
weer de aaneensluiting met Mij, zijn God en Schepper van eeuwigheid. En
zo keert dus de kracht die van Mij is uitgegaan, weer naar de Oerbron
van kracht terug, al het wezenlijke verenigt zich weer met Mij en vindt
in deze vereniging zijn hoogste gelukzaligheid.
En wie van dit proces, dat al eeuwigheden duurt, op de hoogte is - wie
in mijn heilsplan van eeuwigheid is ingewijd, die staat ook al dicht bij
zijn voltooiing, omdat dit weten al een aanstraling van het licht van mijn liefde bewijst, dat eens in vrije wil door de wezens werd afgewezen.
In de staat van totale onvolmaaktheid, in de staat van verwijdering van
Mij, kan het ik-bewuste wezen - de mens - nog niets van dit licht van het
inzicht waarnemen, want pas mijn aanstraling geeft hem dit licht, en dit
aanstralen kan alleen maar een mens bereiken die zijn hart vrijwillig
opent, dus het licht uit Mij begeert En openen van het hart vereist eerst
weer het voornemen dichter bij Mij te komen, dus is de mens al op de terugweg
naar Mij van wie hij eens vrijwillig wegging.
Nu is er een bewust streven naar volmaaktheid, want de mens doet zijn
best in mijn wil te leven, hij onderwerpt zich aan mijn wil en dat betekent
ook dat zijn wezen zich steeds meer aan mijn oerwezen aanpast, dat het
weer geheel tot liefde verandert, zodat het zich onafgebroken voor de
straal van mijn liefde opent en mijn liefde ontvangen wil. Elke weerstand
in dit wezen is gebroken en er staat de vereniging met Mij niets meer
in de weg - het gaat de volmaaktheid tegemoet. En in deze toestand moet
het ook tot inzicht komen - de mens wordt ingewijd in mijn eeuwig heilsplan,
hij zal weer in het diepste weten doordringen, waarin het wezen zich in
het allereerste begin bevond, en het zal met dit weten zijn medemensen
gelukkig kunnen maken die bereid zijn het aan te nemen.
En zo zult u, mensen nu ook begrijpen dat zo'n licht, dat u inzicht schenkt
over uw begin, uw afval van Mij en uw hele ontwikkelingsgang weer naar
omhoog na de afval van Mij, alleen door Mij zelf in u ontstoken kan worden,
want Ik alleen weet alle geheimen, en Ik alleen kan u de diepste wijsheden
ontsluiten. Ik zelf ben het Licht dat u aanstraalt wanneer u nu door Mij
wordt binnengeleid in de waarheid - en Ik zelf weet waarlijk in welke
sterkte de lichtstraal van mijn liefde u kan treffen die u naar de volmaaktheid
moet leiden. Maar u kunt jubelen en juichen wanneer u nu al beschikt over
een weten dat mijn liefde zelf u heeft verschaft, u kunt zingen en loven
van Mij zelf een geestelijke rijkdom te hebben ontvangen, die mijn geest
die in u sluimert u heeft overgebracht. Mijn oneindige liefde volgde u
ook toen u zich nog op de verste afstand van Mij bevond - zonder zelfbewustzijn,
opgelost, en door eindeloze kwellingen u omhoog worstelend. Maar toen
u weer in het stadium van het zelfbewustzijn was - als mens - pakte mijn
liefde u vast en nam bezit van u. Een klein liefdesvonkje werd u bijgevoegd
dat nu met Mij in verbinding kan treden als dit uw wil was, dat als deeltje
van Mij in u werkzaam kon zijn, zodra u dit toeliet.
Maar deze liefdesvonk werkt niet tegen uw wil in, maar dat hij in u is
in het stadium als mens, geeft u ook de garantie, dat u zich weer helemaal
met Mij verenigen kan. En dit, mijn 'Ik' in u schenkt u een helder licht
- het onderricht u in alle waarheid zodra u het maar zijn werkzaamheid
toestaat, en dan zult u steeds dieper binnendringen in de waarheid - het
helderste inzicht wordt u weer geschonken en u kunt nu ook zelf weer het
licht uitstralen dat u van binnen verlicht.
U bent nu bewust de verbinding met Mij weer aangegaan, daar Ik anders
niet in u zou hebben kunnen werken, omdat Ik niet met dwang op de mens
inwerk, maar wacht op zijn volledig vrijwillige overgave, tot Ik zelf
Mij weer aan hem openbaar. Dan echter heeft de geestelijke communie plaatsgevonden
- en alle volheid deel Ik weer spijs en drank aan u uit als voedsel voor
uw ziel. Ik geef u het brood des hemels het water des levens. Ik zal u
aanspreken en mijn woord zal in u levend worden, uw ziel zal zich voltooien
en één zijn met Mij in tijd en eeuwigheid.
Amen |