BD.8076
10 januari 1962
De zegen uit de verbinding met God
U zult veel geestelijk voordeel behalen wanneer u zich vaak in gedachten met Mij verbindt, wanneer u samenspraak met Mij houdt en u dus afkeert van of terugtrekt uit de aards materiële wereld die altijd alleen het lichaam zal bevredigen, maar niet de ziel. Deze echter ontvangt kracht uit Mij, uit welke verbinding dan ook, omdat deze altijd betekent dat het hart zich opent voor de bestraling van Mij uit. Begrijp dat steeds alleen maar het contact tot stand hoeft te worden gebracht om een overstromen van kracht te waarborgen en dat elk toekeren naar Mij door middel van gedachten zo’n contact tot stand brengt, dat een zeer grote zegen is voor de ziel. Ik kan op uw wil niet beslissend inwerken, omdat deze vrij is. Daarom zult u vanuit uzelf de verbinding met Mij moeten zoeken. Maar u zult er nooit spijt van krijgen, want u gaat nooit heen met niets. U ontvangt altijd kracht en genade van Mij, omdat Ik u nu kan bestralen met mijn liefdeskracht.
De meest duidelijke vorm van deze bestraling is mijn woord dat u rechtstreeks toegezonden wordt. Maar uw ziel kan ook een ongewone impuls krijgen om in liefde werkzaam te zijn, om geestelijk bezig te zijn. En steeds is dit een bewijs van de bestraling vanuit mijn liefde die u zelf mogelijk maakt door een bewuste verbinding met Mij. Maar ontvangt u mijn woord, dan is de zegen onvoorstelbaar, omdat niet alleen u, maar ontelbare geestelijke wezens medeontvanger zijn, die aan het woord kracht ontlenen en kunnen rijpen. Elke verbinding met Mij is voor u een bron van onuitputtelijke kracht. Lichamelijk merkt u daar niets van en dit maakt u soms onverschillig. Maar uw ziel is u dankbaar wanneer u Mij steeds weer in uw gedachten neemt. Ze wordt zelf rijp en ze zal niet krachteloos blijven. Integendeel, er zal haar geestelijke kracht ter beschikking staan, zo vaak ze deze nodig heeft. U hoeft u steeds alleen maar door middel van gedachten tot Mij te wenden, hetzij met vragen of verzoeken die u bezighouden. Kom daar toch steeds mee naar Mij en laat het daardoor toe dat Ik uw geopende harten nu kan bestralen, wat elke vrijwillige verbinding met Mij als gevolg heeft. En u zult dan ook met zekerheid kunnen aannemen dat u geestelijke vooruitgang zult kunnen boeken, omdat het niet anders kan zijn, wanneer u kracht van Mij ontvangt, dan dat deze u helpt opwaarts te gaan.
En zo zal ook elk werk van liefde een rechtstreekse verbinding met Mij tot stand brengen, omdat Ik zelf de Liefde ben, omdat wie in de liefde blijft, in Mij blijft en Ik in hem. In uw leven op aarde gaat het er alleen maar om dat u de verbinding met Mij herstelt, die u eens vrijwillig had verbroken. U keerde u in vrije wil van Mij af en u zult u in vrije wil weer tot Mij moeten wenden. Dan hebt u uw wilsproef op aarde doorstaan, ten behoeve waarvan u het bestaan als mens werd geschonken.
De verwijdering van Mij bestaat nog wanneer u de belichaming als mens op u neemt. En pas wanneer u een bewust leven leidt zult u deze afstand kunnen verkleinen. En zalig degene die in zich de liefde ontsteekt en daardoor met Mij de innige verbinding weer aangaat. Zalig die vaak zijn gedachten tot Mij verheft en samenspraak met Mij houdt. Nu kan Ik zelf weer op hem inwerken zoals eertijds. Ik kan hem bestralen met mijn liefde en zijn aards bestaan zal nu ook niet nutteloos zijn. Het zal de ziel naar het doel brengen, want ze is niet meer krachteloos zoals in het begin van haar bestaan als mens. Integendeel, ze kan voortdurend kracht van Mij in ontvangst nemen door de verbinding met Mij en ze zal rijp worden en zich nog op aarde kunnen voltooien.
De mens heeft mijn kracht nodig. Er staat hem weliswaar levenskracht ter beschikking, maar om zijn ziel rijp te laten worden heeft hij geestelijke kracht nodig die hij alleen van Mij kan ontvangen wanneer hij zijn hart opent, dat wil zeggen zich bewust naar Mij keert in gedachten, in gebed en in werken van liefde. En Ik zal u waarlijk rijkelijk voorzien van kracht, want Ik wil dat u naar Mij terugkeert. Ik wil dat u volmaakt wordt en Ik verlang vurig naar u die eens uit mijn liefde bent voortgekomen en die weer de weg naar huis moeten vinden, naar het huis van hun Vader.
Amen |