Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.8062
13 december 1961

Gods gerechtigheid - Strafgericht - Verlossingswerk

Ik ben een goede en rechtvaardige God. Mijn liefde behoort u, mijn schepselen, altijd en eeuwig toe. En toch kan Ik vanuit mijn liefde geen onrecht goedkeuren. Ik kan u niet met mijn liefde gelukkig maken, als u zondig bent geworden - dat betekent echter niet dat Ik u voor uw zonden straf, maar uzelf haalt door uw zonde een onzalige toestand naar u toe, u komt op een afstand van Mij en dat betekent steeds armzaligheid, want mijn liefde kan u niet aanraken, omdat u zelf door de zonde afstand schept en Ik niet, tegen mijn eeuwige ordening in, invloed kan uitoefenen op u. En daarom vereist elke zonde volgens mijn wet van de ordening boete, opdat aan mijn gerechtigheid genoegdoening wordt verschaft, opdat u Mij weer zult kunnen naderen om mijn liefde te ontvangen.

Mijn Wezen is liefde en barmhartigheid en daarom ben Ik ook uitermate lankmoedig. Toch kan mijn gerechtigheid niet worden uitgeschakeld omdat ook deze tot mijn Wezen hoort, dat bovenmate volmaakt is. En zo moet Ik dus ook strafgerichten over u laten komen, die u echter steeds zelf veroorzaakt, omdat u weer tot geordendheid zult moeten komen om zalig te worden en omdat daar boetedoening voor nodig is. Toestanden die steeds alleen maar de uitwerkingen zijn van een verkeerde wil van de mens - dus gevolgen van de zonde - die Ik daarom toelaat opdat de zonden van hun schuld worden ontdaan en u, mensen weer een toestand binnengaat die Mij voor u dichterbij brengt en u dan ook weer door mijn liefde gelukkig zult kunnen worden gemaakt. Zulke strafgerichten zijn steeds slechts opvoedingsmiddelen, het zijn middelen die u weer naar Mij moeten terugbrengen, maar nooit zijn het blijken of uitdrukkingen van mijn toorn. Want Ik koester geen toorn omdat Ik de liefde ben - maar mijn rechtvaardigheid brengt me ertoe uzelf de gevolgen van uw zonden te laten voelen om u te veranderen. En zo trekt u dus elk strafgericht naar u toe, maar u kunt dit ook zelf voor u tot 'n zegen laten worden, wanneer u zich naar Mij wendt in gelijk welke nood, het zij lichamelijk of geestelijk, wanneer u bekent dat u zondig bent en Mij in Jezus Christus om vergiffenis van uw schuld vraagt. Mijn liefde voor u is zo groot, dat ze iedere zondaar aanneemt, dat Ik zijn schuld in het zand schrijf en dat Ik ook geen verzoening meer van u eis wanneer u tot Jezus roept en Hem uw schuld in handen geeft.

Maar Ik kan dit niet doen zolang u in de zonde volhardt, zolang u niet aan het verlossingswerk van Jezus gelooft en uw aardse leven steeds nog op een afstand van Mij leidt. Dan moet Ik u proberen te winnen in de vorm van een strafgericht, dat dan voor u steeds maar een teken van mijn rechtvaardigheid is, die u niet kan aannemen zolang u in de zonde volhardt. Dan slaan de gevolgen van de zonde op uzelf terug. Dan zult u getroffen kunnen worden door lijden en nood en tegenspoed van allerlei aard, maar deze zijn dan de vereffening van uw zonden, u doet boete, u draagt uw schuld af zolang, u nog op aarde toeft en u zult de weg naar het kruis kunnen vinden. En dan wordt voor u allen ook weer de weg vrij naar Mij, dan kan Ik u weer aannemen. Ik kan u een zalig lot bereiden, omdat Ik u weer mijn liefde kan schenken en omdat aan mijn gerechtigheid werd voldaan.

Amen