BD.8037
9 november 1961
Beproef alles en behoud het beste
De wil om Mij te dienen, wordt gewaardeerd En Ik wijs nu
de mens de bezigheid toe tot welke hij in staat is die uit te voeren en
die dan steeds hem zelf en de medemensen tot zegen zal strekken. Maar
op de innerlijke aanwijzingen en instructies zult u ook acht moeten slaan,
u zult niet naar eigen goeddunken mogen handelen, wat makkelijk dan gebeurt,
wanneer u naar voren wil treden met uw werkzaamheid en dan heel makkelijk
uw arbeid in de wijngaard in gevaar brengt. Diepste deemoed en het gevoel
van eigen onvolkomenheid moeten u steeds weer naar Mij doen vluchten,
zodat u zich aan Mij overgeeft. U moet steeds trachten alleen mijn wil
te vervullen, en waarlijk, u zult deze wil van Mij in uw hart gewaar worden
en daarnaar werkzaam zijn.
En dit onderzoek moet ieder die Mij wil dienen, bij zichzelf uitvoeren
om dan ook overtuigd voor Mij en mijn rijk uit te kunnen komen. Want de
arbeid in de wijngaard bestaat daarin: goed zaad in de levensakker van
de mensen neer te leggen, mijn woord te verkondigen waar dit maar mogelijk
is. En om iets door te kunnen geven, moet de mens dit eerst zelf bezitten,
dus moet hij eerst het zaad van Mij zelf in ontvangst nemen en dit vraagt
bereidheid en een bepaalde graad van rijpheid van de ziel. Pas dan kan
hij mijn woord in zichzelf vernemen en dit als pure evangelie uitdragen
in de wereld. Waar nu mijn zuivere woord naar de aarde kan worden gebracht,
is ook zo'n graad van rijpheid bereikt, de mens ontvangt een waar zaaigoed
dat hij nu zonder bezwaar kan uitstrooien volgens mijn wil.
Maar steeds zal aan uzelf het onderzoek blijven overgelaten, of een geestelijke
lering van Mij zelf is uitgegaan, of er van een "werkzaam zijn van
de geest" in de mens kan worden gesproken. En uw hart moet u antwoord
geven, want u zult het voelen wanneer Ik zelf u aanspreek, wanneer u maar
ernstig de waarheid begeert, wanneer het er u om te doen is Mij zelf te
horen. Ik zelf zal me altijd zo uiten dat datgene wat u verneemt een aanwinst
is voor uw ziel. Ik zal u liefdevol aansporen en u wijzen op mijn geboden
van de liefde, Ik zal u waarschuwen voor het niet benutten van uw leven,
dat dan te zien is als u zonder liefde leeft. Ik zal u opheldering geven
over het doel van uw leven op aarde, Ik zal het werk van de verlossing
van Jezus naar voren brengen en u aansporen de weg naar het kruis te nemen.
Ik zal de duisternis van geest in u verdrijven, doordat Ik u een licht
ontsteek. En dat betekent, dat Ik u een weten doe toekomen dat alleen mijn geest u kan overbrengen. En gebruik dan als toetssteen of u geestelijke
winst behaalt - of dat het lege woorden zijn zonder inhoud, die niet in
staat zijn indruk op u te maken, die ieder mens uit zichzelf ook kan spreken
- of dat er u wijsheid tegenstraalt. Want elk woord dat van Mij zelf uitgaat,
straalt mijn liefde en wijsheid uit en raakt het menselijke hart, zodat
het wegvlucht van het geestelijke donker, dat in het hart een licht wordt
ontstoken, dat de mens Mij zelf leert herkennen in mijn Wezen, dat hij
antwoord verkrijgt op zijn vragen die hem als mens innerlijk bezig houden,
die echter geestelijk gebied betreffen.
Steeds uit mijn geest zich wanneer Ik de mens rechtstreeks aan kan spreken
en deze geest spreekt tot de geest in de mens die een deeltje van Mij
is. Dit woord wordt opgenomen en door de ontvanger ervan aan de medemensen
overgebracht. En deze gebeurtenis is iets buitengewoon belangrijks, daar
hij u, mensen toch mijn aanwezigheid bewijst, wanneer u in uzelf mijn
woord zult horen, En omdat mijn woord met mijn kracht is gezegend, maakt
het ook een geweldige indruk op de medemens aan wie mijn bode het brengt.
Maar een ding zult u, mensen niet mogen vergeten, dat in de eindtijd ook
dit buitengewone werkzaam zijn van Mij in liefde, door mijn tegenstander
onder een goed lijkende dekmantel wordt voorgespiegeld om mijn werkzaam
zijn te ontkrachten, dat ook hij door geschikte opnamevaten zich tracht
te uiten en dit hem lukt, wanneer de toestand van rijpheid van een ziel mijn aanwezigheid nog niet toelaat, de mens zelf echter meent ertoe geroepen
te zijn om als opnamevat te dienen, omdat zulke gedachten hem door krachten
uit het hiernamaals werden ingegeven en opgenomen in geestelijke hoogmoed
en verkeerde beoordeling van zijn geestestoestand. Dan kan Ik zelf niet
in hem spreken, integendeel bedient mijn tegenstander zich van hem, die
zich ook vaak verschuilt achter mijn woord, want voor hem is elk middel
goed, wanneer hij daar maar zijn doel door bereikt: mensen in de duisternis
van geest houden. Maar steeds zult u zelf dit onderzoek ernstig moeten
uitvoeren, onder het aanroepen van mijn bijstand, want u zult alles moeten
beproeven en het beste behouden. En steeds moet het licht in u worden,
daar u anders niet zult kunnen spreken van een goddelijke aanspreking.
En licht betekent toename in geestelijk weten dat overeenstemt met de
waarheid en dat alleen maar Ik zelf, die het licht ben van eeuwigheid,
u altijd kan doen toekomen.
Amen |