BD.8002
25 september 1961
God spreekt door de krachten der natuur
Ik verwacht van mijn dienaren een totale inzet voor Mij en mijn rijk, want de grote nood van de mensen verlangt het. Slechts een
korte tijd scheidt u allen van het einde, en wat nog gedaan kan worden,
moet gedaan worden voor de redding van de zielen. De aarde zal waarlijk
alles weer verslinden wat als mens faalde, en dat is zulk een verschrikkelijk
lot dat Ik het van een ieder van u wil afwenden. Maar uzelf neemt de laatste
beslissing in vrije wil.
Ik zelf kan verder niets meer doen dan u voortdurend aan te spreken. Door
u steeds weer te waarschuwen en te vermanen, en ieder die Mij hierin ondersteunt
zal door Mij gezegend zijn. En daarom moet het einde dat nabij is steeds
weer verkondigd worden, en er moet melding van gedaan worden dat Ik Mij
vooraf nog eenmaal duidelijk zal openbaren door een geweldige natuurcatastrofe.
Want het is mijn laatste waarschuwing als Ik spreek door de krachten der
natuur tot de mensen, die niet naar mijn woord willen luisteren.
Deze taal kan echter niet over het hoofd worden gezien, want vol ontzetting
worden de mensen geconfronteerd met een onbegrijpelijk groot natuurgebeuren.
Geen mens zal erdoor onaangeroerd blijven, want het bericht er van zal
overal waar mensen wonen bekend worden. Ieder mens kan dan daarover in
zijn gedachten een standpunt innemen en iedereen kan zich persoonlijk
betrokken voelen omdat zulk een gebeuren ook zijn land en hemzelf kan
treffen. Want de mensen zullen een herhaling vrezen, en moeten zich daarom
ook allen voorbereiden op een plotselinge dood.
Veel leed en ellende zal nog over de aarde komen, en toch is het alleen
een middel dat Ik aanwend uit liefde om de zielen te bewaren voor het
verschrikkelijke lot van een hernieuwde kluistering in de materie van
deze aarde. Maar de mensen die getroffen worden door de natuurcatastrofe
en daaraan ten offer vallen, zijn niet genadeloos prijsgegeven aan hun
lot. Hun vallen wegens hun vroegtijdig afscheid uit het aardse leven genadegaven
in het hiernamaals ten deel. Zij hebben dus nog de mogelijkheid ook in
het hiernamaals tot dat licht te komen dat zij op de aarde ongeacht lieten.
En zij behoeven ook de hernieuwde kluistering niet te vrezen, tenzij,
zij zo verstokt zijn dat zij als ware duivels neerzinken in de diepte.
Dat zij dus zo onverbeterlijk zijn dat zij ook op de aarde niet zouden
zijn veranderd, als zij in leven gebleven waren.
De uitwerking van de natuurcatastrofe zal op de mensen verschillend zijn,
want er zullen zich mensen in hun angst tot Mij keren en wegens ervaren
hulp Mij trouw blijven. Maar evenzo zullen velen afvallen van Mij omdat
zij geen God der liefde accepteren die zulk een vernietigingswerk laat
gebeuren want hun duistere geestestoestand kan geen andere verklaring
vinden voor dit gebeuren.
Er moet echter zulk een duidelijke "stem van boven" weerklinken,
onverschillig of zij erkend wordt als mijn stem of niet, want het gaat
waarlijk met reuze schreden, het einde tegemoet. En al vinden slechts
weinig zielen in hun nood de weg tot Mij, dan is het toch een gewin. Want
zij behoeven dan niet de lange weg te gaan door de scheppingen van de
nieuwe aarde maar mogen het rijk hierna ingaan. En hier kunnen zij nog
een vooruitgang bereiken die op aarde twijfelachtig zou zijn geweest,
want daar bestond eerder de kans van een wegzinken in de diepte.
En Ik moet u mijn dienaren dit alles ter overweging geven, want u moet
"gewapend" zijn. U moet alles wat om u heen gebeurt alleen maar
van deze kant leren beschouwen. U moet uzelf geheel aan Mij toevertrouwen,
en als mijn "werktuigen" voortdurend werken volgens mijn wil.
U moet al uw gedachten aan de wereld opgeven en iedere zorg, (ook de kleinste)
toevertrouwen aan Mij. U moet met toewijding uw arbeid doen in mijn wijngaard,
maar steeds acht geven op de "Innerlijke instructies" die Ik
u geef. Want teveel ijver, schaadt, terwijl, om te slagen, wijsheid nodig
is. Die wijsheid zult u verkrijgen als u mijn wil vervult en slechts "uitvoerders"
bent van mijn wil. Ik weet wie mijn opdracht ernstig neemt en hun komen
ook de "instructies" gestadig toe. U zult ze gewaar worden
in uw hart als mijn liefhebbend toespreken, en u zult dan ook mijn "instructies"
nakomen tot het welzijn van uw medemensen.
O, wisten de mensen maar wat hen te wachten staat. Maar als het hun wordt
verkondigd door de mond van mijn profeten dan geloven zij het niet en
zij kunnen ook niet tot geloven worden gedwongen. Maar de dag komt steeds
nader waarin er een algehele verandering zal komen in de levensomstandigheden.
En gezegend is dan de mens die tot Mij roept in zijn grootste nood. Want
Ik zal hem dan horen en ook verhoren, en hij zal dan niet meer voor eeuwig
lange tijden verloren gaan.
Amen |