Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.7992
15 september 1961

De vrije wil van de mens Jezus

Ook mijn lijden en sterven aan het kruis bleef tot aan het einde een aangelegenheid van mijn vrije wil. Want Ik zou het ook wel hebben kunnen verhinderen. Ik zou de goddelijke kracht die Ik in mij droeg, kunnen hebben gebruikt en alle vijanden geweerd die via Mij hun gedachten van haat ten uitvoer wilden brengen. Het werk dat Ik heb volbracht, heeft mijn volledig vrije wil volbracht. Ik was bereid te lijden en te sterven voor mijn medemensen, omdat Ik als mens Jezus op de hoogte was van de vreselijk ellendige toestand waarin de gehele mensheid zich bevond door de vroegere zondeval en omdat mijn liefde al mijn gevallen broeders wilde helpen en Ik daarom Mij zelf aan de Vader aanbood als zoenoffer.

Ik was er helemaal niet toe gedwongen. De Vader in Mij bepaalde niet mijn wil. Ik handelde volkomen vrij uit Mij zelf. En het is Mij ontzettend zwaar gevallen, omdat Ik alles vooruitzag wat er zou plaatsvinden tot het werk van verlossing totaal was volbracht.

Ik worstelde en bad als mens tot de Vader in diepste nood, dat Hij de kelk aan Mij zou willen laten voorbijgaan. En Ik werd gesterkt en gaf Mij volledig aan de Vader over. Want de liefde in Mij was oppermachtig, dus was het wel de eeuwige Liefde zelf in Mij en door haar liet Ik Me leiden in mijn werk, wat echter onmogelijk zou zijn geweest wanneer mijn wil als mens zich daartegen zou hebben geweerd. Ik werd gedreven door de liefde voor de ongelukkige mensheid. En Ik wilde haar helpen en deze liefde liet Me een mate van lijden op Me nemen, die u mensen niet in zijn volle omvang zult kunnen beseffen. Maar de schuld die u door uw afval van God op u had geladen, was ook onmetelijk. En om deze schuld teniet te doen, moest Ik als mens mateloos lijden en de kwellingen van de kruisdood op Me nemen.

Maar liefde is kracht en daarom hield Ik ook vol tot aan het einde, daar anders het lijden waarlijk volstaan zou hebben mijn lichaam al voortijdig te doden, wanneer niet de kracht van de liefde mijn lichaam in staat zou hebben gesteld ook de dood aan het kruis op Me te nemen en vol te houden tot het werk was volbracht, tot de verlossing van zonde en dood was verzekerd voor alle mensen die mijn kruisoffer willen aannemen en verlossing willen ontvangen.

Want weer hangt het van de vrije wil van de mens zelf af, hoe hij zich tegenover Mij en mijn verlossingswerk opstelt. Want uit vrije wil heeft ieder wezen zelf zich van Mij afgewend en uit vrije wil moet het zich weer op Mij richten, wat dus gebeurt wanneer het als mens Jezus Christus en Zijn verlossingswerk erkent, Mij zelf in Jezus ziet en zich zelf en zijn schuld vrijwillig aan Mij overgeeft. Wanneer het om vergeving vraagt en weer terug wil keren naar Mij, van wie het eens vrijwillig is weggegaan. Dan doet de mens ook bewust een beroep op de genaden van mijn verlossingswerk. Hij ondervindt versterking van zijn verzwakte wil en is dan ook verzekerd van zijn terugkeer in zijn vaderhuis.

Het onmetelijke lijden dat Ik als mens op Me heb genomen, stond nog steeds niet in verhouding tot de overgrote schuld van het gevallen geestelijke. Maar daar de mens Jezus vol van liefde was en vrijwillig het zwaarste offer wilde brengen, doordat Hij Zijn leven gaf aan het kruis, nam Ik met dit offer genoegen en deed het alle schuld teniet ter wille van de grote liefde van Jezus, die Mij Zijn gevallen broeders weer terug wilde brengen. Ik nam er genoegen mee en dus was ook aan mijn gerechtigheid voldoening geschonken. Want Ik kon geen schuld teniet doen die zonder genoegdoening zou zijn gebleven. Maar daarom moest ook het werk van de verlossing uit vrije wil worden volbracht. Ik mocht geen wezen dwingen om deze genoegdoening te volbrengen.

En omdat de grote zonde van de afval van Mij een vergrijp tegen mijn liefde was, moest de boetedoening nu weer een daad van liefde zijn, want alleen de liefde kon deze onmetelijke schuld teniet doen. En deze liefde was in de mens Jezus. Hij gaf haar zoveel ruimte, dat Hij helemaal vervuld was van de liefde, die Hem nu ook in staat stelde Zijn verlossingswerk te volbrengen.

De Liefde heeft de schuld teniet gedaan. De Liefde heeft een mens helemaal vervuld. De Liefde ben Ik zelf en dus was Ik zelf in de mens Jezus. Ik zelf leed en stierf voor de mensheid. Maar omdat Ik als God niet kon lijden, nam de mens Jezus al het lijden op zich.

Doch alles deed Hij uit vrije wil. Want de liefde dwingt niet, maar ze is tot de grootste offers bereid. En de liefde brengt alles tot stand, want ze is een kracht die machtig is, die ook het zwaarste leed kan verdragen. Ik zelf, als de eeuwige Liefde, vervulde de mens Jezus en zo werkte Ik zelf in Hem en bracht de mensen verlossing van zonde en dood.

Amen