BD.7909
3 juni 1961
De betekenis van het avondmaal
Hoe vaak is u reeds de betekenis van het avondmaal uitgelegd.
Hoe vaak is het aanbieden van mijn vlees en mijn bloed u al begrijpelijk
gemaakt door mijn woord. Hoe vaak heb Ik u gezegd dat Ikzelf het Woord
ben van eeuwigheid. Dat Ik u Mij zelf aanreik, dat u mijn vlees eet en mijn bloed drinkt als u mijn woord in uw hart opneemt.
Uw ziel moet het soort voedsel ontvangen dat haar helpt gezond te worden,
omdat zij eerst ziek is, en dat haar kracht geeft omdat zij verzwakt is.
Zij moet gespijzigd en gelaafd worden met het brood des hemels en het
water des levens. Zij heeft een gezonde voeding nodig, en dit voedsel
kan alleen Ikzelf haar toedienen, want ze moet geestelijk gevoed worden.
Zij moet uit het geestelijke rijk voedsel in ontvangst nemen, en daarom
moet u het avondmaal houden aan mijn tafel, met Mij als de Gastheer die
u uitnodigt om tot Mij te komen en u door Mij te laten spijzigen.
Brood en wijn moet uw ziel ontvangen, mijn vlees en mijn bloed is de ware
voeding, en zodoende neemt ze Mij op als zij mijn woord aanneemt dat Ik
de ziel zelf vanuit den hogen toezend. En het blijft hetzelfde of Ik zelf
haar rechtstreeks aanspreek of dat zij door mijn dienaren mijn woord in
ontvangst nemen. Altijd breek Ikzelf het brood, altijd reik Ikzelf haar
het water des levens aan en altijd zal zij dan het avondmaal tot zich
nemen aan mijn tafel die rijkelijk gedekt is - zodat het geen ziel die mijn gast wil zijn aan voedsel zal ontbreken.
Maar Ik versta daar geen uiterlijke gebeurtenis onder, Ik neem er geen
genoegen mee dat u uiterlijke gebruiken en handelingen verricht en dan
gelooft dat Ikzelf nu in u ben. Dat u zich met Mij verbonden waant als
u de ceremoniën ondergaat, die u onder de woorden "avondmaal"
of "communie" verstaat. Dit zullen altijd alleen maar uiterlijke
handelingen en gebruiken blijven, als u er niet van ganser harte naar
verlangt mijn woord te horen en door Mij aangesproken te worden. Als uw
ziel niet hongert en dorst naar het brood des hemels, naar het water des
levens; naar mijn woord!
Want "mijn woord" ben Ikzelf. En er moet zich een groot verlangen
naar mijn woord van u meester maken en dan pas zult u kunnen zeggen, dat
u zich innig met Mij verbindt en met Mij het avondmaal houdt. Dan pas
kan Ik u brood en wijn aanbieden - mijn vlees en mijn bloed. Dan pas bent
u naar mijn tafel gekomen om met Mij het avondmaal te nuttigen - dan ontvangt
u mijzelf zoals Ik het u beloofd heb.
"Ik ben het brood" - "En het Woord is vlees
geworden" - verstaat u nu mijn woorden juist die Ik op aarde sprak?
"Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt die heeft het eeuwige leven!"
Wie mijn woord hoort en de kracht van mijn woord op zich laat inwerken,
die alleen kan het eeuwige leven bereiken, want zijn ziel zal genezen
en zal tot volle ontwikkeling komen. Zij zal door mijn woord ook mijn wil kennen en mijn woord zal haar de kracht geven om naar mijn wil te
leven. Zij zal dus niet alleen naar mijn woord luisteren maar het ook
toepassen, en waarlijk het leven verkrijgen dat zij voor eeuwig niet meer
verliezen kan.
En omdat Ik weet hoezeer de mensen dat voedsel voor hun ziel nodig hebben,
zend Ik mijn boden uit en roep alle op om als gasten aan mijn tafel te
komen en met Mij het avondmaal te gebruiken. En niemand hoeft onverzadigd
van mijn tafel heen te gaan, want die is rijk gedekt voor allen die tot
Mij komen, en zich door Mij willen laten spijzigen en te drinken geven.
Ik heb waarlijk krachtige spijs en een heilzame drank voor u allen bereid.
Maar u moet zelf tot Mij komen, honger en dorst moeten u naar Mij drijven.Dan
zal uw ziel ook gelaafd worden, zij zal zich steeds weer opnieuw sterken
voor haar pelgrimstocht op deze aarde. Ze zal niet meer krachteloos neerzinken
langs de weg, want steeds weer zal haar het juiste voedsel worden aangeboden
- zodra zij er naar verlangt, zodra zij zich heel innig met Mij verbindt
en wenst door Mij gespijzigd te worden.
Ikzelf zal tot u komen en Ik zal aankloppen aan de deur van uw hart en
wie Mij bereidwillig binnen laat, met die zal Ik ook altijd het avondmaal
vieren en hij met Mij. Maar geloof echter niet dat Ik daar ben waar alleen
aan de uiterlijke vorm voldaan wordt, waar u echter uw oor voor mijn woord
dat uit den hogen tot u komt, sluit. Want wie mijn woord niet aanhoort
die aanhoort ook mijzelf niet. Wie mijn woord afwijst die wijst mijzelf
af, en zijn ziel zal zonder voeding blijven. Zij moet dan gebrek lijden
en gaat zo verkommerd en armzalig het geestelijke rijk in als het uur
van haar dood gekomen is.
Amen |