BD.7888
8 mei 1961
De ware lichtdragers - Verblindende schijnlichten
Steeds zal u weer licht worden geschonken, u mag niet in nieuwe
duisternis worden teruggedreven, want mijn tegenstander probeert te bereiken
dat u de weg naar het licht niet vindt. Ik heb u echter voor de eindtijd
een rijke mate van genaden beloofd opdat u niet krachteloos wordt, opdat
u niet aan zijn intriges ten offer valt. Want hij werkt onder het mom
engel te zijn. Hij ontsteekt schijnlichten die geen licht uitstralen maar
het oog verblinden van hen, die hem niet herkennen.
In de defensieve strijd tegen hem gebruikt u vaak onjuiste middelen doordat
u uw ogen sluit, in plaats van naar het ware licht te streven, dat u als
duidelijke genadegave toestroomt. U houdt u niet aan mijn woord, dat een
zichtbare uitstraling is van mijn liefde en dat u waarlijk met succes
tegenover mijn vijand kunt stellen, want het is het licht uit Mij dat
hij schuwt.
Mijn woord predikt u de liefde en de liefde wederom wekt de geest tot
leven. En zo kunt u altijd hiervan zeker zijn, dat volledige overeenstemming
van geestelijke waarden te zien zal zijn, waar de geest uit Mij zich kan
uiten.
Nu echter ontdekt u tegenspraak. Valse profeten zetten u de voet dwars.
Zij allen willen uit Mij het woord verkondigen en u vindt geen volledige
overeenstemming, en dan zult u achterdochtig worden en bij de een of de
ander het werkzaam zijn van de geest in twijfel trekken. En dan heeft mijn tegenstander zijn spel reeds gewonnen, want dan raken de gedachten
in de war, de mensen verliezen hun geestelijke zekerheid, zij gaan niet
meer met - maar tegen elkaar. Het licht wordt dus verduisterd, dat wil zeggen:
mijn woord van boven wordt niet meer herkend en ter wille van de onwaarheid
niet meer zo gewaardeerd, die onder de dekmantel van vroomheid veld wint
en veel eerder instemming vindt bij de mensen die geen ernstig onderzoek
instellen.
En weer beslist alleen de graad van liefde bij ieder persoonlijk of hij
zich van de dwaling bevrijdt, of hij haar herkent en zich in vrije wil
naar de waarheid keert. Het licht schijnt in de duisternis, maar het mag
niet verborgen worden, het moet helder kunnen stralen, wat echter altijd
afhankelijk is van de wil van ieder mens afzonderlijk. En het licht dat
werkelijk helder straalt gaat van Mij uit, van het eeuwige Licht.
Ik heb echter slechts weinig lichtdragers, mensen, die zo vervuld zijn
van het verlangen naar de waarheid dat zij Mij als "vaten" kunnen
dienen waarin de waarheid nu ook instroomt. Mensen, die dan ook het licht
verder dragen, die niet moede worden de waarheid te verkondigen, die echter
ook zien waar de dwaling is binnengeslopen en die haar nu proberen bloot
te leggen, opdat ook hun medemensen zich in het stralende licht kunnen
verheugen, dat hun alleen de waarheid brengen kan.
Ik wil dat het licht wordt verspreid. Ik wil dat mijn woord tot de mensen
wordt gebracht, en Ik zegen hen die Mij vrijwillig deze dienst bewijzen:
dat ze Mij tot zich laten spreken en dan mijn woord uitdragen in de wereld.
En allen die Mij dus willen dienen zullen van Mij ook dezelfde woorden
vernemen, en er voor instaan.
Zij zullen ook inzien waar mijn tegenstander aan het werk is, die op dezelfde
wijze probeert te werken om verwarring te stichten onder de mijnen - die
het licht uit Mij zou willen doven, die de intensiteit ervan wil roven,
opdat het weer duister wordt.
En er zal voor de waarheid ook het bewijs geleverd worden. Alleen dit
verlang Ik van u, mensen, dat u mijn woorden gelooft, die u van boven
toeklinken, die steeds weer als mijn woord herkend kunnen worden door
hem, die van goede wil is. En houd u aan dit woord van Mij.
Als er u een licht geschonken wordt, als u opheldering ontvangt over hetgeen
waar u tot nog toe vragen stelde, als daaruit duidelijk zichtbaar wordt
de liefde, wijsheid en macht van uw God en Schepper en als uzelf u aangesproken
voelt door Mij als uw Vader, dan weet u ook dat Ik u zelf aanspreek en
geloof dan onvoorwaardelijk, want Ik breng u alleen de zuivere waarheid
en dit op een wijze, die iedereen kan begrijpen, dat niemand hoeft te
piekeren over de zin van mijn woorden.
Ik spreek helder en duidelijk tot u, mensen opdat u waarlijk licht ontvangt,
opdat de duisternis van geest zal verdwijnen, want Ikzelf ben dat licht
van eeuwigheid en omdat Ik mijn schepselen liefheb, wil Ik ook hun het
licht brengen, dat zij zelf eens vrijwillig hebben weggegeven, maar dat
onherroepelijk voor u weer schijnen moet, wilt u de juiste weg vinden
naar Mij in uw vaderhuis.
Licht kan alleen van Mij als het eeuwige Licht uitgaan. En u moet geloven
dat uw Vader zelf u ook dat licht toezendt omdat u het dringend nodig
hebt, en omdat er niet veel tijd meer is. U moet echter ook bereidwillig
zijn het licht aan te nemen, u moet de lichtdragers bereidwillig aanhoren.
U moet weten dat zijzelf in het licht wandelen en u daarom ook volledige
opheldering kunnen geven. En u zult waarlijk allen de weg naar Mij vinden
als de lichtdragers u voorgaan en u hen gewillig volgt.
Amen |