Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.7858
26 maart 1961

God beantwoordt iedere vraag door het hart (1)

Iedere mens, wiens wil het slechts is Mij te dienen, kan in mijn wijngaard werkzaam zijn. Maar er zijn zo veel verschillende werkzaamheden die hij verrichten kan. Want Ik heb alleen maar een diep gelovig hart nodig dat nu op zijn medemensen liefde uitstraalt. Daardoor wordt er weer liefde in hen opgewekt en die verbreidt zich en helpt om tot een levend geloof aan een God en Schepper te komen. En iedere mens die zelf een overtuigd geloof heeft, kan ook getuigen van Jezus Christus, de goddelijke Verlosser, in wie Ikzelf het verlossingswerk volbracht heb. En hij zal Mij dienen, hij zal een trouwe knecht voor Mij zijn als hij probeert ook de medemensen de weg te wijzen naar dit geloof. En zijn wil zal Ik zegenen en Ik zal Mij ook aan hem openbaren. Ik zal door het hart tot hem spreken, hij zal het gewaarworden, hij zal innerlijk worden aangespoord om zijn arbeid in de wijngaard te verrichten, hij wordt van binnen uit geprikkeld om te spreken als hij met zijn medemensen samenkomt die van goede wil zijn.

En zo zult u allen Mij kunnen dienen en aan de verlossingsarbeid deelnemen, als u de wil ertoe hebt. De kracht daartoe doe Ik u toekomen - Die uw wil ken en hem zegen. Want de geestelijke nood is groot omdat er geen geloof meer in de mens is. En dit geloof moet weer overtuigd kunnen worden uitgedragen door mijn dienaren, wil het ook door de medemensen worden aangenomen. Deze verlossingsarbeid hoeft echter niet met een ongewone werkzaamheid verbonden te zijn, ze kan verricht worden door ieder die zelf een levend geloof in Mij heeft en wiens liefde zijn medemensen geldt die in deze geestelijke nood verkeren. Want mijn geest is in ieder werkzaam - ook al is dit naar buiten toe niet zichtbaar. En deze stille verlossingsarbeid is Mij vaak waardevoller dan een die op de voorgrond treedt, die gemakkelijk aardse bijverschijnselen laat zien welke de verlossingsarbeid belemmeren.

Dit gevaar bestaat wanneer overijverige mensen geestelijke gaven op de voorgrond willen plaatsen. Wanneer zij, waar zij ook mogen zijn, een rechtstreeks aangesproken worden door Mij verwachten waaraan persoonlijke wensen ten grondslag liggen. Dan laten zij zich niet meer door Mij leiden, maar ze trachten Mij ertoe te brengen met hun wensen rekening te houden. En dan houdt mijn geest zich stil. Dan spreken zij zelf als mens en ze brengen mijn werkzaam zijn in hen in gevaar.

Ik spreek wel door de mond van een mens tot alle mensen, als Ik probeer hen in alle zuiverheid vertrouwd te maken met mijn evangelie. En vervult u mensen nu mijn wil, dat u volgens mijn evangelie leeft, dan kan Ik ook ieder van u persoonlijk aanspreken door het hart, zodat u waarlijk iedere vraag die u innerlijk bezig houdt, beantwoord wordt. Wie echter zichzelf nog niet zo gevormd heeft door de liefde dat hij in staat is Mij in zijn binnenste te horen, juist op zo’n manier dat hij het antwoord ervaart dat Ik hem geef, die zal ook niet zulk aanspreken mogen verwachten via anderen, die het hem zouden willen overbrengen en zodoende woorden weergeven die niet mijn woorden zijn. Want het is toch mijn wil dat u de nauwe verbinding met Mij zelf tot stand brengt. Het is mijn wil dat u uzelf naar Mij keert, dat ieder zichzelf zo vormt dat Ik hem antwoord geven kan wanneer hij vraagt.

Wanneer u Mij in stilte verzekert van uw wil om Mij te dienen en verlossingsarbeid te verrichten, dan kunt u ook daarvan zeker zijn dat Ik u aanneem, en u hebt dan waarlijk geen opdracht nodig die u door de medemens gegeven wordt. Want u geeft uzelf een bewijs van onvermogen: ontbrekende liefde en vertrouwen in Mij, Die iedere vraag van u ken en u zelf antwoord geef als u Mij daarom vraagt. De stille verlossingsarbeid die door ieder persoonlijk verricht wordt is Mij waarlijk liever dan het werk dat gedaan wordt onder menselijke invloed. Want u weet dat u allen bij Mij welkom bent en Ik u aanneem als mijn knechten, als u zelf Mij uw diensten aanbiedt en mijn wil tracht te vervullen. Waartoe verlangt u dan bevestigingen die Ik u door mensenmond moet laten toekomen? U opent daardoor de deur voor uw tegenstander, die zich nu overeenkomstig de wens tracht te uiten omdat u laat zien dat u niet gelooft aan mijn rechtstreeks werkzaam zijn in u. Omdat u niet gelooft dat Ik u het antwoord in het hart leg als u zich met Mij verbindt in gebed. En door dit ongeloof krijgt hij invloed die u moet ontvluchten. Want ook hij bedient zich van mooie woorden en u zult serieus moeten onderzoeken waar deze woorden vandaan kwamen.

Amen