BD.7847
10 maart 1961
Alleen de liefde brengt de terugkeer tot stand
Ik wil u naar de gelukzaligheid leiden, dus zal Ik ook alles doen wat u in de staat van rijpheid kan brengen wanneer u zelf gelukzalig wilt worden. Liefde echter garandeert u de staat van rijpheid, liefde garandeert u de gelukzaligheid omdat liefde de aaneensluiting met Mij betekent en Ik u dan ook met de hemelse vreugde kan bedenken die het doorstralen van mijn liefde u bereidt. Dus spoor Ik u door mijn woord steeds weer aan in liefde werkzaam te zijn. Ik geef uw aardse lot zodanig vorm dat u veel gelegenheid hebt in liefde te dienen. Ik probeer in u de liefdesvonk te laten ontbranden die zich dan uitbreidt en alles met zijn gloed omvat. U zult alleen maar door de liefde zalig worden omdat het uw staat in het allereerste begin was. Want eens kwam u uit mijn liefde voort en was derhalve zelf liefde in uw oersubstantie. En in uw oorspronkelijke staat was u gelukzalig omdat u innig met Mij was verbonden en onophoudelijk werd doorstraald met mijn liefde, wat alleen gelukzaligheid kon zijn.
Dat u zichzelf in uw wezen ten nadele veranderde, dat u de aanstraling van mijn liefde afwees, dat u zelf zich naar hem wendde die zonder enige liefde was, heeft u ook ongelukkig laten worden. Maar u bent mijn schepselen en mijn eindeloze liefde zal het niet toelaten dat u eeuwig ongelukkig bent, want liefde wil gelukkig maken, liefde wil weten dat iemand gelukzalig is en iemand gelukzalig maken en mijn liefde voor u houdt nooit op. Zolang u dus ongelukkig bent omdat uw wezen nog onvolmaakt is, omdat het zich nog niet weer heeft omgevormd tot liefde, zolang volg Ik u met mijn liefde en Ik zal u dus nooit aan uw lot overlaten en bijgevolg zult u niet voor eeuwig verloren kunnen gaan. Maar u zelf zult de tijdsduur van uw ongelukkige toestand kunnen verlengen, u zult eeuwige tijden kunnen laten vergaan zonder zelf de verandering van uw wezen na te streven en u geeft daarvoor in het leven op aarde het bewijs, daar u anders deze korte tijd op aarde zou benutten om u weer in de staat van gelukzaligheid te brengen.
En daarom moet Ik vaak hard ingrijpen. Ik moet u grote aardse nood onder ogen brengen, die u ertoe zou kunnen brengen de medemens liefdevol bij te staan en Ik moet ook uzelf in zulke nood laten komen, dat u bij uzelf voelt hoe weldadig een werk van liefde de naaste kan treffen en u dan zelf ook zult worden aangespoord om de aan u bewezen daden van liefde te beantwoorden. Want alleen de liefde brengt een verandering van uw wezen tot stand, alleen de liefde brengt u weer terug in de staat van het allereerste begin waarin u gelukzalig bent. Maar mijn liefde houdt met al uw zwakheden en fouten rekening, mijn liefde is op de hoogte van uw onvolkomenheid, van uw wilszwakte en van uw vroegere weerstand. En toch openbaart ze zich aan u, ze helpt u steeds weer uit alle aardse en geestelijke nood om ook uw liefde te winnen. Want dan bent u gered voor alle eeuwigheid.
En kijkt u in het leven op aarde steeds maar weer met open ogen om u heen, dan zult u ook steeds weer mijn eindeloze liefde kunnen herkennen die naar u, mijn schepselen, uitgaat. Want alleen voor u is alles om u heen ontstaan. Ter wille van uw terugkeer ontstond de schepping, ter wille van uw terugkeer maakt u het bestaan als mens door en ter wille van uw terugkeer openbaar Ik Me dagelijks door gebeurtenissen en belevenissen van allerlei aard. Want Ik wil u niet aan uw ongelukkige toestand overlaten. Ik wil dat u Mij in het leven op aarde ziet als uw God en Schepper, als uw Vader die u liefheeft en aan wie u weer zult toebehoren zoals in het allereerste begin.
En waarlijk, eens zult u weer gelukzalig zijn. Eens zult u zich in algehele liefde inspannen om bij Mij te komen, eens zult u als kinderen terugkeren in uw vaderhuis. En steeds zal Ik u bijstaan, dat u deze terugkeer niet uitstelt uit eigen schuld. Maar altijd laat Ik u de vrije wil die tot de hoogste gelukzaligheid behoort omdat hij een bewijs is van uw goddelijkheid. En daarom zult u zelf actief moeten worden. U zult moeten leven naar mijn geboden van liefde, u zult aan uzelf moeten werken en uw wezen vormen tot liefde, u zult tegen de eigenliefde en zelfzucht moeten strijden en in onbaatzuchtige naastenliefde opgaan. Maar zonder liefde zult u niet gelukzalig worden.
Amen |