Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.7819
7 februari 1961

Wereldse vreugden?

Een geringe mate van eigenliefde is u door Mij toegestaan en daarom zult u ook de vreugden van het leven mogen genieten, voor zover ze het heil van uw ziel niet benadelen. En dit in te zien vereist alleen de Mij toegekeerde wil, het vereist alleen het vaste voornemen te leven volgens mijn wil en uw geestelijk doel te bereiken dat u voor uw leven op aarde is gesteld.

Wordt u door de wil beheerst dat u weer naar Mij terug zou willen keren, dat u niet in strijd zou willen handelen met mijn wil, dan bevindt u zich ook op de weg die weer naar Mij terug leidt. Dan hebt u al in zekere mate uw wilsproef afgelegd. U hebt u innerlijk uitgesproken voor Mij en u zult dan ook uw doel bereiken, omdat Ik u op elke manier ondersteun.

En dan zullen de kleine vreugden die u zich soms aards bereidt, u ook geen schade berokkenen. Want dan weet u precies maat te houden, omdat u de stem van het geweten gehoorzaamt, die u voor elke overdrijving waarschuwt. U zult met een gerust hart blij kunnen zijn met hen die vrolijk zijn. U zult u kunnen verheugen in uw bestaan, wanneer u maar steeds aan uw naaste denkt, dat bij niet droevig is terwijl u vrolijk bent, want dan is hij in nood en dan zult u hem moeten helpen.

Daarom heb Ik u het gebod gegeven uw naaste te beminnen zoals uzelf. En neemt u dit gebod in acht, dan hebt u ook het recht uzelf kleine vreugden te bereiden. En ieder zal ook weten, welke vreugden toelaatbaar zijn wanneer zijn streven al geestelijk is gericht, wanneer hij Mij niet uit zijn gedachten bant, wanneer hij het heil van zijn ziel boven alles stelt. Want dan kan hij zich alleen verblijden over zaken die geen gevaar vormen voor zijn ziel. Dan zal hij fijntjes aanvoelen of en wanneer hij in strijd handelt met mijn wil, omdat hij niet wil dat hij zich bezondigt, zoals hij anderzijds vanuit zichzelf een afkeer zal hebben van wereldse vreugden die zijn ziel schade toebrengen.

Bemin uw naaste als uzelf. In dit gebod ligt dus ook een zekere bevoegdheid tot een zekere mate van eigenliefde besloten. En steeds zult u er op moeten letten dat u deze maat niet overschrijdt. Want het legt u ook verplichtingen op tegenover uw naaste, die u dan dezelfde mate aan liefde ten deel moet laten vallen. Zou u dus niet de geringste eigenliefde meer hebben, dan zou ook de verplichting tegenover uw naaste slechts gering zijn. Doch gezegend hij die de eigenliefde ten gunste van de naaste vermindert. Want hij vervult waarlijk mijn gebod tot mijn vreugde.

Maar de kleine vreugden die u zich zo nu en dan bereidt, mogen nooit voor de naaste een beknotting van uw liefde zijn. En u zult ook te allen tijde bereid moeten zijn ze op te geven, wanneer u daardoor de naaste hulp zult kunnen bieden. En u zult ook steeds inzien wat juist en wat onjuist is, zolang u vanuit een zuiver hart de band met Mij zult willen bewaren. U zult niet tegen mijn wil in handelen en u zult ook tegen verzoekingen van allerlei aard beschermd zijn, zolang u tracht alleen mijn wil te vervullen. Want u verweert u dan innerlijk tegen al dergelijke verzoekingen en ontvangt ook van Mij de kracht om weerstand te bieden. Want Ik handel als een echte Vader tegenover u die mijn kinderen zult willen zijn en blijven. En een vader beschermt zijn kind tegen elk gevaar.

Amen