Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.7797
14 januari 1961

Wat is het doel van het leven op aarde?

U zult op de hoogte moeten zijn van het doel van uw leven op aarde, als uw weg over de aarde als mens succesvol zal zijn en als u het doel zult willen bereiken, als u weer zult willen worden wat u was in het allereerste begin. U ging van Mij uit als hoogst volmaakte wezens, u was geschapen als mijn evenbeelden voorzien van alle goddelijke eigenschappen, vol van licht en kracht en u stond met Mij als uw God en Schepper, voortdurend in verbinding, zodat u onafgebroken licht en kracht van Mij kon betrekken en dus ook onuitsprekelijk gelukzalig was. Bij uw volmaakte wezen hoorde echter ook een vrije wil, daar u anders geen goddelijke schepselen zou kunnen worden genoemd. En deze vrije wil moest u bijgevolg twee mogelijkheden ontsluiten: volmaakt te blijven zoals Ik u had geschapen ofwel uw volmaaktheid weg te doen en uw wezen te veranderen in het tegengestelde.

U zou dus uw "goddelijkheid" moeten bewijzen, doordat uw wil net zo gericht was als de mijne, dat hij helemaal opging in mijn wil, ook wanneer hij volledig vrij was. Maar u zou dan ook in staat moeten zijn om u tegenovergesteld te gedragen, u zou Mij ook afvallig moeten kunnen worden als teken van de vrije wil, wanneer deze aan Mij en mijn wil tegengesteld gericht was. En Ik verlangde deze wilsbeslissing van mijn "door Mij geschapen" wezens om hun nog grotere gelukzaligheden te kunnen bereiden.

Ik verlangde deze wilsbeslissing van het eerste door Mij geschapen wezen, de lichtgeest, die door mijn overgrote liefde buiten Mij geplaatst werd en die als mijn evenbeeld met Mij en naast Mij zou scheppen en werken in het geestelijke rijk. Hij was in hoogste volmaaktheid uit Mij voortgekomen, hij was mijn evenbeeld. Doch een ding onderscheidde hem van Mij: hij betrok van Mij de kracht terwijl Ik de Krachtbron zelf was. Hij zag dat ook in want hij verkeerde in het hoogste inzicht. En dus werd hij voor de wilsproef gesteld die daarin bestond, Mij zelf als Krachtbron te erkennen van wie hij voortdurend de kracht betrok.

Er waren echter uit zijn wil en mijn kracht ontelbare wezens voortgekomen die allen hoogst volmaakt van aard waren, uitgerust met alle gaven en vrije wil, die hun goddelijkheid aantoonden. En het bewustzijn, de verwekker van al die wezens te zijn deed de eerst geschapen geest, de lichtdrager, verwaand worden en in zijn verwaandheid kwam hij tegen Mij in opstand. Hij doorstond dus de wilsproef niet, maar hij volvoerde door middel van zijn wil een scheiding van Mij, die weliswaar nooit meer kon plaatsvinden, omdat anders al het wezenlijke zou zijn vergaan daar dit zonder Mij en de toevoer van mijn kracht niet kon bestaan. Maar het zich afkeren van Mij door middel van zijn wil, heeft de lichtdrager - Lucifer - volvoerd en daarom viel hij in de diepte, een groot aantal wezens met zich mee naar beneden slepend, die eveneens moesten kiezen en van Mij afvallig werden.

Deze gebeurtenis, die zich afspeelde in het geestelijke rijk, ligt aan de "schepping van de wereld" ten grondslag, al die ontelbare scheppingen van de meest verschillende aard, die iK als "weg terug" van het geestelijke liet ontstaan, om al het gevallene weer naar hun Oorsprong terug te voeren, om het weer naar Mij te leiden, omdat het pas dan weer gelukzalig kan zijn wanneer het weer met Mij is verbonden, terwijl het verwijderd zijn van Mij een staat van de grootste armzaligheid betekent. Het weten daarover probeer Ik nu u, mensen te laten begrijpen, want u bent dat gevallen geestelijke dat zich op de weg terug naar Mij bevindt en al niet ver van het doel af is aangekomen. Uw eens volmaakte wezen had u veranderd en u was onvolmaakt geworden. Ook als mens bent u nog onvolmaakte schepselen, maar u zult in het aardse leven volmaakt kunnen worden, wanneer u maar mijn wil vervult, wanneer u zich schikt in mijn wet van de goddelijke ordening, wanneer u een leven in liefde leidt en uw wezen weer helemaal verandert tot liefde zoals het geweest is in het allereerste begin.

De liefde verenigt u weer met Mij, maar u zult haar vrijwillig van Mij in ontvangst moeten nemen. U zult u niet mogen verweren wanneer mijn liefde u weer wil aanstralen, u zult alles moeten doen om de opgave van uw leven op aarde te vervullen die alleen maar daarin bestaat dat u uw wil weer op Mij richt, dat u zich aan Mij overgeeft en in liefde ernaar streeft bij Mij te zijn. Dan wordt u ook een dieper weten ontsloten, het verstoken zijn van licht wijkt van u, u verkrijgt helder inzicht, u begrijpt elke samenhang en u treedt naar buiten uit de staat van armzaligheid, u verbindt u met Mij en vindt in deze band weer de vroegere gelukzaligheid die u vrijwillig wegdeed, die echter een deel is in ieder wezen dat eens van Mij is uitgegaan als een stralend beeld van Mij zelf, tot hetgeen het ook onherroepelijk weer zal worden, omdat dit mijn doel was en blijven zal bij de schepping: kinderen voor Mij te vormen die met Mij kunnen scheppen en werken in hoogste gelukzaligheid.

Amen