BD.7780
24 december 1960
Het Licht daalde af naar de aarde
De wereld lag in boeien gekluisterd. Begrijp het goed, geen mens kon zich vrijmaken uit de keten van de satan, die over de aarde ging, die in de wereld van Lucifer leefde, die het gevallen geestelijke bevatte. Hij hield ze geketend en hij zou ze ook eeuwig niet hebben losgelaten, want in hem was geen liefde. In hem was alleen haat en weerstand tegen Mij, de eeuwige Liefde uit Wie ook hij was voortgekomen. De wereld lag in boeien gekluisterd en daarom ben Ik zelf naar de aarde afgedaald om deze boeien los te maken, om de ketenen te verbreken, om de gevallenen te helpen weer opwaarts te gaan, om de mensen te verlossen uit zijn macht.
Dat Ik neerdaalde naar de aarde was een werk van de grootste barmhartigheid. Want de mensen bevonden zich door eigen schuld in deze toestand van rampzaligheid, daar ze eens hem vrijwillig waren gevolgd. Ze bevonden zich in de duisternis en geen enkel lichtje kreeg toegang tot deze gevallenen, wanneer Ik Me niet zelf over hen ontfermde en hun een licht ontstak om hun de weg te wijzen die naar Mij leidt, terug naar hun Vader die ze eens vrijwillig hadden verlaten. Daarom daalde het Licht zelf af naar de aarde.
Het eeuwige Licht belichaamde zich in een kindje, om de weg als mens te aanvaarden op deze aarde. En het kindje Jezus werd voor Mij de omhulling. Het was de menselijke vorm van welke Ik Mij bediende om het verlossingswerk te volbrengen, om mijn tegenstander in een openlijke strijd te overwinnen en hem de zielen te ontworstelen die de wil en het verlangen hadden naar Mij terug te keren. Ik betaalde voor deze zielen de koopsom. Ik gaf mijn leven aan het kruis, Ik kocht ze vrij van mijn tegenstander met mijn bloed.
Ik aanvaardde dus de weg over de aarde als mens bij de geboorte van het knaapje Jezus, die daarom al ongewoon plaatsvond, omdat deze mens Jezus ook een buitengewone missie had te vervullen: Mij zelf als omhulsel te dienen, omdat de zondige mensheid Mij in mijn volheid van licht niet zou hebben kunnen verdragen en daarom het Licht van eeuwigheid zich moest omhullen. Toch straalde het kindje Jezus al ongewoon licht uit, maar alleen voor diegenen zichtbaar die door een levenswandel in liefde in staat waren het licht te verdragen en die daarom ook in mijn nabijheid werden toegelaten. Want Ik wist wie deze innerlijke rijpheid bezat en trok de weinige mensen naar Mij toe, die Mij nu als kindje in de kribbe huldigden als hun koning. Want hun eenvoudige zielen herkenden Mij en aanbaden Mij.
En mijn geboorte speelde zich in het verborgene af. Want de volheid van geest die het kindje Jezus bij Zijn geboorte doorstraalde, stond de wonderbaarlijkste gebeurtenissen toe en zo konden enige weinigen inzien dat de aankondigingen van vele profeten in vervulling gingen, die de Messias voorspelden Die de mensen redding zou brengen in diepste nood. Diegenen die nog in een God geloofden en wier hart gewillig was lief te hebben, die verwachtten hun Messias met vurig verlangen. En hun hoop werd vervuld door mijn geboorte. Maar ze wisten niet dat Ik zelf naar de aarde was afgedaald. Zij wisten niet dat hun God en Schepper in de kribbe voor hen lag, hoewel ze door een heilige schroom waren aangegrepen en hun hele wezen naar het kindje toe drong dat in de kribbe lag. Want uit het kindje straalde hun mijn liefde tegemoet, die hun hart trof.
En mijn missie begon, liefde uit te delen en daardoor in de mensen wederliefde te wekken. Ik nam het leven als mens op Mij. Ik paste Me aan alle natuurwetten aan. Ik ging bewust een weg over de aarde, waarvan het doel het lijden en sterven aan het kruis is geweest. En wanneer ook soms de Geest uit Mij doorbrak en zich uitte, dan had Ik toch op de andere mensen niets voor, want Ik moest al het verderfelijk geestelijke dat Mij lastig viel, net zo trachten te overwinnen als het u mensen als taak is gesteld. Want Ik wilde u het leven voorleven, dat beantwoordde aan de wil van de Vader die in Mij was.
Ik moest ook mijn vleselijk lichaam zo vormen en vergeestelijken, dat de eeuwige Liefde daar Zijn intrek in kon nemen. En Mijn aards bestaan bood Mij daar voortdurend gelegenheid voor, want Ik heb toch mijn leven als "mens" afgelegd, omdat u mensen allemaal mijn voorbeeld zou moeten volgen en uw menselijk lichaam in orde zult moeten brengen tot een vat voor de goddelijke Geest, zoals Ik het dus ook doen moest en gedaan heb toen Ik een kind was en in de jaren voor mijn eigenlijke werkzaamheid als Leraar. En de Vader heeft Zijn intrek genomen in de mens Jezus die zich zo had gevormd dat Hij Mij tot verblijfplaats diende. Als mens Jezus was Ik dus "vol van Geest". Ik onderrichtte en deed wonderen omdat de Vader zelf in Mij was, wat ieder mens kan bereiken wanneer hij maar de ernstige wil heeft de goddelijke Geest als vat te dienen, waarin Hij kan uitstromen. En dan is ook ieder mens in staat zich uit de banden van de tegenstander te bevrijden, want zodra hij de verbinding met Mij in Jezus Christus is aangegaan, verbreek Ik zelf de ketenen en maak hem vrij. Want Ik ben over de aarde gegaan om de mensen te verlossen. Ik heb de mensen het licht gebracht, opdat ze nu ook de weg vinden en kunnen gaan, die terugleidt naar Mij, terug in het vaderhuis.
Amen |