BD.7756
26 november 1960
Het einde van een verlossingsperiode en het begin van een
nieuwe
In deze verlossingsperiode zal er geen geestelijke ommekeer
meer plaats vinden, want het geloof in Mij is bij de mensen verloren gegaan.
En al wordt mijn evangelie nog uitgedragen in de hele
wereld, toch zullen het er altijd maar weinigen zijn die het aannemen. Maar steeds meer mensen zullen afvallen wier geloof alleen maar
een vormgeloof is, en die alleen nog maar een duw nodig hebben om het
geheel weg te gooien als er een geloofsbeslissing van hen wordt verlangd.
Het is maar een kleine kudde die een levend geloof heeft en in het hart
de verbinding met Mij herstelt. Het zijn slechts weinig mensen die met
Mij omgang hebben zoals kinderen met hun vader. En die zullen ook altijd mijn zichtbare hulp ervaren als zij in nood geraken doordat zij openlijk
voor Mij uitkomen, want zij zijn van binnen overtuigd en hebben dus ook
een levend geloof. Maar hun getal zal niet veel groter worden.
En de geloofsstrijd die overal gevoerd wordt en die in zijn begin ook
al overal herkenbaar is, zal het aantal gelovigen nog verkleinen. Want
dan is een ieder bereid Mij op te geven ter wille van aards gewin, maar
de moed voor Mij te strijden brengen zij niet op omdat hun het levend
geloof ontbreekt. Daarom zal de aarde op het laatst haar doel niet meer
vervullen, bevorderlijk te zijn voor de geestelijke voltooiing van de
zielen der mensen. De gang over de aarde van de meeste mensen is nutteloos
omdat hij de zielen niet die rijpheid oplevert waarvoor zij op de aarde
vertoeven; maar de ontwikkeling van het geestelijke moet doorgaan.
Daarom moet de aarde weer klaar gemaakt worden, opdat zij een scholingsplaats
voor het geestelijke blijven en worden kan, zoals het steeds haar bestemming
was en is. Daarom loopt deze verlossingsperiode ten einde en begint er
een nieuw tijdperk. Nieuwe scheppingen nemen het geestelijke op dat in
zijn ontwikkeling gehinderd werd, wat eerst een oplossen van scheppingen vereist opdat het gebonden geestelijke vrij wordt - en weer
opnieuw in een andere vorm ingepast kan worden.
Daarom moeten de mensen met een spoedig einde rekening houden, en zij
die op aarde gefaald hebben moeten opnieuw gekluisterd worden in de scheppingen
op de nieuwe aarde. En wanneer men verwacht dat de geestelijke houding
van de mensen op deze aarde nog zou kunnen veranderen, dat zij tot een
levend geloof in Jezus Christus en Zijn verlossingswerk zouden kunnen
komen en door dit geloof een nieuw leven zouden leiden met geestelijk
gerichte vermogens en aspiraties, dan zullen dat alleen maar wensen blijven
in de gedachten van enkele mensen, die nooit verwezenlijkt worden. Want mijn tegenstander is aan de macht en die hebben de mensen hem zelf verleend.
Zijn activiteit zal zo sterk toenemen dat hij opnieuw gebonden moet worden,
dat er daarom al een einde moet komen opdat zijn activiteiten aan banden
worden gelegd, daar anders geen mens meer zalig zou kunnen worden.
En op die tijd is al gewezen sinds het begin van deze verlossingsperiode,
en al mogen voor u, mensen deze aankondigingen nog zo ver weg lijken,
eenmaal wordt ook de toekomst tot tegenwoordige tijd - dat moet u steeds
weer gezegd worden. En daarom moet er ook een geestelijke ommekeer komen,
echter niet meer op deze aarde maar in een wereld van vrede en zaligheid.
Er zal een nieuw ontwikkelingstijdperk beginnen met geestelijk hoogstaande
mensen, die Ik als geloofsgetrouw van deze aarde zal wegnemen en weer
op de nieuwe aarde terug zal zetten. Dan is er een geestelijke ommekeer
ingetreden en de mensen zullen weer leven in vrede en eendracht, in voortdurende
verbinding met Mij - hun God en Vader - en met de zalige wezens in mijn
rijk. Dan heerst de liefde weer op aarde en mijn tegenstander kan geen
invloed meer uitoefenen op de mensen van de nieuwe aarde. Hij is gebonden
voor een eindeloos lange tijd tot de mensen zelf hem weer de ketenen losmaken
en hem zijn beïnvloeding opnieuw mogelijk maken. Daarvoor echter
heerst er een lange tijd van vrede en zaligheid.
Amen |