BD.7728
21 oktober 1960
De doorvoering van het heilsplan
Mijn heilsplan wordt zo duidelijk aan u uitgelegd dat u er
ook mijn eindeloze liefde uit kunt opmaken, dat u niet hoeft te twijfelen
aan een God van liefde, zelfs wanneer u het laatste vernietigingswerk
op deze aarde in dat heilsplan erbij moet betrekken. Zou Ik ooit iets
kunnen doen wat niet op mijn liefde gegrondvest is? U mensen kunt echter
niet alles overzien, en toch zou mijn heilsplan van eeuwigheid een verduidelijking
moeten zijn voor dat wat uw verstand zou kunnen weigeren aan te nemen.
Alleen mijn eindeloze liefde zet Mij er toe aan om mijn heilsplan uit
te voeren, dat mijn wijsheid als juist inzag en dat mijn almacht ook zal
doorvoeren op de juiste tijd.
En u mensen mag niet denken Mij tot andere gedachten te kunnen brengen,
want het gaat nu niet meer alleen om de redding van de mensen - maar om
een fase in de ontwikkeling van al het geestelijke, dat weer opnieuw begint
en een nieuwe verlossingsperiode inleidt. Het gaat om een nieuwe ordening
van al het geestelijke en om een scheiding van die geesten, die zich reeds
in het stadium van het zelfbewustzijn bevinden en overeenkomstig hun toestand
daarheen geplaatst worden, waar zij volgens hun rijpheid behoren.
Steeds zijn er weer gedurende een verlossingsperiode kleine tijdperken
geweest, waarin Ik moest ingrijpen door rechterlijke vonnissen van allerlei
aard. En steeds weer werden de mensen dan gewaarschuwd en vermaand. En
naarmate hun bereidwilligheid een andere weg in te slaan, konden deze
vonnissen vaak verschoven of opgeheven worden. Altijd weer wilde mijn
liefde tussen beide komen om te proberen de mensen op het juiste pad te
brengen, voordat mijn gerechtigheid zich openbaarde. Maar de tijd van
een verlossingsperiode is begrensd en ze zou waarlijk voldoende geweest
zijn om alle zielen de volkomen verlossing te brengen, als de wil van
de mens deze tijd voor dat doel had benut. En eens is ook deze begrensde
tijd afgelopen en moet er weer aan het, in de scheppingen gekluisterde
geestelijke, worden gedacht dat dezelfde weg van ontwikkeling moet gaan
en ook wil, om eens vrij te worden uit de vorm. Want mijn liefde gaat
ook uit naar dit nog onrijpe geestelijke.
Mijn heilsplan omvat al het eertijds van Mij afgevallen geestelijke. Daaraan
moeten de mensen denken wanneer hun het heilsplan onbegrijpelijk lijkt,
en niet met mijn liefde schijnt overeen te komen. Een hernieuwde ordening
is voor al het geestelijke noodzakelijk geworden, maar ook de mensheid
bevindt zich op een geestelijk dieptepunt dat om een einde vraagt. Een
ontbinding van de schepping en ook van de mensen die de weg tot Mij niet
gevonden hebben - en ook niet meer zullen vinden.
Daarom geloof dat Ik in mijn wijsheid besef en van eeuwigheid heb ingezien,
dat Ik de wil en de rijpheidstoestand van de mensen in de laatste tijd
kende. En dat Ik overeenkomstig deze wil ook mijn heilsplan heb vastgesteld,
dat nu waarlijk ook ten uitvoer wordt gebracht wanneer daarvoor de tijd
is aangebroken.
Ieder dag is nog een genade, want hij kan benut worden voor de terugkeer
tot Mij uw Vader. Iedere dag kan de ziel nog rijpheid brengen, en daarom
moet u iedere dag nog als een genadegave zien en dankbaar zijn voor mijn
liefde die u ook zeker zal helpen tot aan het einde, tot de laatste dag
gekomen is. Maar dat hij komen zal is zeker, want mijn woord is en blijft
de eeuwige Waarheid.
Amen
|