Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.7726
15 oktober 1960

Een vonkje van Gods geest in de mens

En mijn naam moet in het openbaar verheerlijkt worden, want u zult aan en in uzelf moeten herkennen wie zich aan u openbaart. U zult het in uw hart moeten voelen als u door Mij aangesproken wordt en u zult Mij dan bewust loven en danken omdat u Mij herkent. De mate van mijn liefde is onbegrensd en zal nooit verminderen. Steeds weer zal de Bron van liefde en kracht zich openen en over u uitstromen. En steeds weer zult u de nabijheid van de Vader kunnen bespeuren en dat is mijn genade die Ik over u uitstort, omdat u net als een klein kind nog zwak bent en mijn hulp nodig hebt.

En als Ik u te kennen geef dat Ik in uw midden ben, blijf dan in stille aandacht en geef uw harten aan Mij. Ik zal ze alle aannemen en met liefdevolle zorg tot voltooiing brengen. U zult beginnen te leven in innigste gemeenschap met Mij. Stralend helder zal uw geestelijk oog zijn. Het licht van het inzicht zal u verlichten, want u hebt de weg naar huis gevonden, naar de Vader die in u is omdat uzelf Hem een woning hebt bereid, omdat u voor Mij de deur van uw hart hebt geopend toen Ik aanklopte en verlangde binnen te gaan.

Toen u deze aarde betrad als mens kwam Ik reeds tot u. Ik legde een klein vonkje van mijn goddelijke geest in u. Een klein liefdesvonkje dat in u moet uitgroeien tot een vlam die zich met het vuur van mijn eeuwige liefde weer verenigen moet. Een klein deeltje van mijzelf is dus in u, wanneer u zich als mens op aarde belichaamt. En bijgevolg is er een verbinding met Mij tot stand gebracht, die echter eerst in u bewust moet worden doordat u uit vrije wil een verbinding zult moeten zoeken met uw God en Schepper en die er dan ook al is, als u de wil hebt met uw God en Schepper verbonden te zijn.

Dit goddelijk vonkje is in u, wat u als een goddelijk schepsel bestempelt als u dit laat doorbreken. En het kan in u tot doorbraak komen als u uw wezen verandert tot liefde. Want u veranderde uw wezen, dat eens puur liefde was, in het tegendeel. U nam het wezen van mijn tegenstander aan, die geheel zonder liefde is, en u verwijderde zich daardoor van Mij. Maar u was kinderen van mijn liefde, u was uit mijn liefde voortgekomen en Ik zal u voor eeuwig niet opgeven of aan mijn tegenstander overlaten, omdat mijn liefde voor u overgroot is.

U zou echter nooit de weg tot Mij terugvinden als Ik u niet voor het leven op aarde een vonkje van mijn goddelijke geest - mijn eeuwige liefde - meegegeven zou hebben. Want dit geestvonkje moet u weer tot Mij terugvoeren. Het moet u aanzetten tot Mij te gaan. Het moet over het lichaam zegevieren en de ziel - uw eigenlijke ik - tot zich trekken, opdat de ziel zich verenigt met de geest en dus ook het één worden met Mij, met de Vadergeest van eeuwigheid kan plaatsvinden.

En deze geestvonk leeft in u maar houdt zich stil tot u hem zelf door uw wil de vrijheid geeft dat hij zich uiten kan. En dan openbaar Ik Mijzelf in u. Dan is uw aardse levensdoel bereikt en dan is uw leven enkel nog een gebed van dank en lofprijzing. Want dan heeft ook uw wezen zich weer veranderd tot liefde, omdat zonder liefde mijn geestvonk niet tot leven zou hebben kunnen komen.

Kan echter mijn geest zich in u uiten, dan is het bewijs geleverd dat Ik zelf in u tegenwoordig ben. Het bewijs is geleverd dat het kind de weg heeft teruggevonden naar de Vader, dat het de wijde kloof heeft overwonnen die het eeuwigheden lang van de Vader gescheiden hield, dat het nu weer door mijn liefdeskracht doorstraald wordt zoals het was in het allereerste begin.

Amen