BD.7725 De zonde tegen de geest De geest zult u niet moeten weren. Ik zeg u dit, omdat u een zonde begaat, wanneer u zich opstelt tegen de geest, wanneer u mijn werkzaam zijn inziet en daar toch bewust afstand van neemt. Want dan zult u eeuwig niet met Mij in verbinding kunnen treden, omdat u dan Mij zelf afweert en Ik uit me door de geest. Het werkzaam zijn van de geest in de mens is het bewijs van de bestraling door mijn liefde. En wijst u die af, dan zondigt u tegen de geest, omdat u opnieuw de zonde van weleer begaat: Mij niet te erkennen, degene die u een zichtbaar bewijs van Zijn tegenwoordigheid geeft. En deze zonde kan u niet worden vergeven, omdat - wanneer u de geest afwijst - u ook Jezus Christus en het verlossingswerk niet erkent, die u vergeving schenkt, en omdat u dan opnieuw de gang door de schepping zult moeten gaan, een gang van onmetelijke kwelling. Zondig daarom niet tegen de geest. Erken mijn werkzaam zijn, want u voelt in u dat Ik het ben die daar spreekt. U voelt dat mijn vaderlijke Geest van eeuwigheid zich openbaart. U voelt het, dat Geest tot geest spreekt en toch wijst u het af. En u weet dat Ik zelf heb gezegd: "Alle zonden kunnen u vergeven worden, alleen niet de zonde tegen de geest." En deze zonde begaat de mens die de stem van de Vader herkent en hart en oor afsluit, wanneer ze in hem weerklinkt. Deze zonde begaat de mens die zijn afwerende houding handhaaft, ofschoon hij ze herkent. Want deze is nog in de macht van mijn tegenstander die hem niet de weg naar Jezus laat vinden. En hij zal ook nooit de weg naar het kruis gaan, omdat de vijandige geest hem beheerst, omdat deze hem tot afweer aanzet en hij zijn wil gehoorzaamt. De stem van de geest te herkennen is een geschenk van mijn genade, dat de mens moet benutten. Want wanneer de stem van de geest het hart van een mens kan raken, dan heeft hij al een zekere graad van rijpheid bereikt. En een mens zal ook maar zelden deze daad van genade aan zich voorbij laten gaan, want hij heeft een gelukkig makende uitwerking op hem. En de geestvonk in de mens stuurt onophoudelijk op Mij aan, zijn vaderlijke Geest van eeuwigheid. Maar het werkzaam zijn van mijn geest zal ook uit lage motieven worden bestreden, ondanks dat het besef ervan aanwezig is. En dan zondigt u tegen Mij, zoals u eens hebt gezondigd. En deze zonde zal de zonde van weleer veelvoudig vergroten en onnoemelijk leed over u brengen, waarvoor Ik u allen graag wil waarschuwen en behoeden. En als u van goede wil bent, zult u kunnen beseffen of en wanneer mijn geest aan het werk is. En dan zult u moeten uitkomen voor Mij en mijn geest. U moet niet zondigen tegen de geest, opdat u niet verloren zult gaan en weer eindeloos lange tijd nodig zult hebben, tot u weer door Mij zult worden aangenomen. Amen |