BD.7698
13 augustus 1960
De stem van het geweten
U moet naar uw voleinding geleid worden en u hebt daartoe mijn ondersteuning nodig. Want alle kracht gaf u eens weg en u werd zwakke schepselen zonder licht, die zo lang in de diepte moesten blijven, tot mijn liefde hen vastpakte en ze weer uit de diepte omhoog hielp. Nu verkeert u wel al in een zekere graad van rijpheid, maar deze is niet voldoende om u de weg opwaarts te garanderen die u nog moet afleggen tijdens uw aardse leven. Daarvoor hebt u mijn kracht en mijn leiding nodig. En als u nu zelf u van uw zwakheid bewust bent en om u heen kijkt voor hulp, dan sta Ik reeds aan uw zijde en wacht slechts dat u Mij om mijn bijstand verzoekt. Maar dit verzoek moet u in vrije wil tot Mij richten, omdat van mijn kant uit geen enkele dwang op uw wil wordt uitgeoefend.
Doch Ik ben te allen tijde bereid u die gevraagde hulp te verlenen, zoals Ik u ook altijd van kracht zal voorzien als u ze maar begeert. En opdat in u het verlangen daarnaar wordt opgewekt, laat Ik u soms uw zwakheid en duisternis bijzonder sterk voelen. En dit is slechts een teken van mijn liefde voor u, omdat Ik u daardoor voor Mij wil winnen, omdat Ik u ertoe bewegen wil dat u Mij vrijwillig om hulp vraagt. Daarom moet u vooreerst in Mij geloven. En er wordt u ook kennis overgebracht dat er een God en Schepper is, wat u alleen maar hoeft aan te nemen om daarover na te denken. En met een goede wil bent u dan ook in staat dat te geloven. U kunt ervan verzekerd zijn dat Ik u aan een vast geloof help, als u maar de wil hebt juist te denken en te handelen, als u maar gehoor geeft aan de innerlijke stem die u altijd de juiste weg zal wijzen.
En mijn stem klinkt in ieder mens als stem van het geweten, doch er kan naar geluisterd maar ook niet naar geluisterd worden, en dat hangt alleen af van de wil van de mens zelf. Zo zal ook de stem van het geweten de mens in kennis stellen van wat goed en wat verkeerd is. Hij wordt door de stem van het geweten onderwezen in de grondwet, in de liefde. Want als mens weet hij precies wat hem vreugde verschaft en welbehagen en wat hem leed en ellende brengt. Daarom kan hij ook tegenover de medemens zo handelen als het deze tot welzijn dient, en hij kan hem voor schade aan zijn lichaam behoeden. Zo kan dus ook in hem de liefde ontwaken, en met de liefde ook het licht van het inzicht hem verlichten.
Ieder mens kan tot een juist denken en handelen komen. Want van Mij uit is in hem dat fijnzinnige gevoel gelegd dat door de stem van het geweten tot uitdrukking komt. En zodra hij aan deze stem aandacht schenkt, kan zijn wezen, dat in het begin van zijn belichaming als mens nog sterk met eigenliefde behept is, zich veranderen tot naastenliefde. Dan is ook de zekerheid gegeven voor een sterk en levend geloof in Mij, zijn God en Schepper. Dan zal hij ook spoedig in Mij zijn Vader herkennen, die hem liefheeft en hem tot zich wil trekken. Hij zal deze verbinding nastreven in vrije wil en Ik zal hem steeds dichter bij de voltooiing kunnen brengen, want Ik schenk ieder mens die hulp. Ik laat geen mens in zwakheid en onwetendheid. Ik ben en blijf zijn Leider, het gehele leven op aarde door, zolang hij zich niet tegen Mij verzet, zolang zijn wil zich door de stem van het geweten laat beïnvloeden. En dat zal steeds geschieden wanneer de ziel van zins is het doel van het aardse leven te bereiken. Dan kan de mens er altijd van verzekerd zijn dat van mijn kant uit alles gedaan wordt om hem te helpen zich te voltooien, dat hij nooit aan zichzelf blijft overgelaten en dat hij ook zeker zijn doel zal bereiken.
Amen |