BD.7679
21 augustus 1960
Onderrichting door God vereist de band met Hem
In uw hart zal de vrede terugkeren wanneer u maar innig met Mij verbonden blijft en Mij steeds uw Leidsman en Begeleider zult laten zijn op uw levensweg op aarde. En dan zal deze weg ook altijd helder verlicht zijn. U zult geen duisternis meer hoeven te vrezen, want mijn liefde licht u bij en geeft u duidelijkheid en inzicht. En dan zullen u ook vele vragen worden beantwoord, dat wil zeggen: u zult in uzelf het antwoord vinden en het ook als waarheid inzien.
Weet daarom dat steeds eerst de band met Mij tot stand moet worden gebracht, wilt u de blindheid van geest verdrijven, wilt u kennis verkrijgen van uw verhouding tot Mij en uw taak op aarde. Weet dat alle problemen voor u worden opgelost wanneer u dit begeert en u zich tot Mij zelf wendt, dat Ik u licht zal schenken. Maar Ik kan u steeds alleen onderrichten overeenkomstig uw vermogen om op te nemen. En u moet zelf ijverig trachten dit te laten toenemen, omdat er dan voor u niets meer geheim hoeft te blijven. Omdat Ik u dan in de diepste wijsheid kan inleiden. En dit zal gebeuren door mijn geest, die met het geestvonkje in u is en blijft verbonden en door uw wil tot werkzaamheid wordt gewekt.
Brengt u nu de band met Mij tot stand, dan is uw wil in de juiste richting actief geworden. En dan is ook de geestvonk in u tot leven gewekt, die zich nu in u uit en u duidelijk zal onderrichten. Daaruit zult u nu kunnen opmaken dat u het zelf bent die Mij aanleiding geeft om te spreken, dat de wil om Mij te horen ook Mij zelf ertoe aanzet Me te uiten. En u hoeft er dan ook niet aan te twijfelen dat een mens mijn stem in zich verneemt. Maar Ik kan me altijd alleen uiten zoals de mens het zelf toelaat, dat wil zeggen: wat hij van Mij wenst te horen. Alleen wanneer hij volkomen stil is en alleen luistert wat Ik hem te zeggen heb, kan Ik hem een geestelijke leer overbrengen die boven zijn weten uitgaat. En dan pas kan hij zeggen, door Mij onderricht te zijn. Want dan wordt in hem een weten ontsloten dat hij tevoren nog niet bezat, dat hij niet door studie heeft verkregen en dat alleen mijn geest aan hem kan overbrengen.
Maar meestal hebben de mensen al een zekere graad van weten, die ze door lezen of door onderrichtingen van buitenaf hebben verkregen. En dan zijn ze niet in staat zich volledig vrij te maken en dan kan Ik alleen uitdelen overeenkomstig hun instelling. De wens om Mij te horen garandeert ook mijn toespreken, maar steeds alleen onder de voorwaarde dat de mens een zekere graad van rijpheid van zijn ziel heeft bereikt. En deze graad van rijpheid zal ook weer de innigheid van de band met Mij bepalen en de graad van overgave aan Mij, wanneer het kind Mij wenst te horen.
En in overeenstemming daarmee zullen ook de geestelijke resultaten zijn. Want wanneer de Vader zich uit tegenover Zijn kind, dan geeft Hij hem waarlijk dat wat voor het kind het meest bevorderlijk is. En dat kan alleen Ik zelf bepalen in mijn wijsheid en liefde, want Ik wil zielen winnen, maar niet verliezen aan mijn tegenstander. Ik wil de ontwikkeling van de zielen bevorderen. Ik wil dat het licht in hen zal worden en dat hun wijsheid zal toenemen, opdat ze kunnen onderrichten in de laatste tijd voor het einde. Opdat ze als mijn laatste discipelen uitgaan in de hele wereld om alle mensen het evangelie te verkondigen.
Amen |