BD.7678
20 augustus 1960
Aansporing om deemoedig te zijn
Zie uw zwakheden in en tracht er tegen te vechten, doordat
u zich deemoedig aan Mij onderwerpt en vraagt om mijn genade, om hulp
in geestelijke nood. Want bij de geringste zal Ik dichtbij zijn, wanneer
hij, als een van de minsten, de medemens dienstbaar is en hem helpt het
heil van zijn ziel te verkrijgen. De groten zullen niet steeds de uitverkorenen
zijn, integendeel waarborgt alleen ware deemoed de mens zijn roeping en
daarom zijn er ook slechts weinig mensen uitverkoren, ofschoon vele daartoe
geroepen zijn, d.w.z; dat veel mensen maar tot de ware deemoed hoefden
door te dringen om dan ook door Mij te worden uitverkoren.
Maar de mensen hebben allen nog te veel geldingsdrang, ze willen uit de
menigte van hun medemensen naar voren treden, ze willen dat er aandacht
aan hen wordt geschonken en dus als het ware opvallen, en dit doet al afbreuk
aan de ware deemoed, die het ontvangen van mateloze genaden tot gevolg
heeft. Maar Ik laat ieder mens zijn wil, alleen zult u moeten leren inzien
wat gunstig is voor u of wat uit den boze is. Zolang het de mens voorkomt
dat hij klein en onwaardig is, spreekt hij met Mij in geest en in waarheid,
als hij door het gebed verbinding met Mij zoekt. En dan kan mijn geest
ook in hem binnenstromen, dan kan Ik hem zonder beperking met genaden
bedenken. Maar krijgt de mens aandacht van de kant van de medemensen wegens
zijn gave mijn stem in zich te vernemen, dan kan zijn deemoed makkelijk
veranderen en zwichten voor zelfingenomenheid, die steeds een gevaar is
voor de mens.
En daarom zult u steeds uzelf moeten onderzoeken, wat u ertoe aanzet u
te uiten tegenover de medemensen, u moet weten dat elke zelfingenomen
gedachte aan mijn tegenstander een opening om binnen te komen kan verschaffen
en dat u dan Mij zelf verhindert in u te vertoeven en u aan te spreken.
En u moet kritisch zijn tegenover uzelf, wanneer u Mij in waarheid zult
willen dienen. Want waar u ook bent, altijd zult u in "het stille
kamertje" tot Mij moeten bidden en Mij om mijn geest vragen. En kunt
u zich in uw kamertje (uw hart) terugtrekken wanneer u midden in de wereld
staat? Wanneer u door mensen bent omringd die niet allen gelijk gezind
zijn en vaak slechts sensaties verwachten? U moet geen moment vergeten
dat Ik de stem van een klein kind verneem, dat zich in gedachten naar
Mij keert en hem ook antwoord geef, dat Ik me echter stil houd, wanneer
een onzuiver gevoel de zelfingenomenheid van een mens laat zien die wel
ook tot Mij bidt, maar niet in geest en in waarheid.
Reinigt u eerst van dit gevoel en u zult klein en deemoedig voor Mij verschijnen
en niet de aandacht van uw medemensen op u trachten te vestigen. En zo
zult u kunnen geloven dat Ik wel onder u ben wanneer er twee of drie in mijn naam bijeen zijn, maar dat u geen zekerheid hebt dat Ik bij u aanwezig
ben waar zelfingenomenheid, hoogmoed of geestelijke verwaandheid Mij mijn
aanwezig zijn weren, en nu voor de tegenstander de deuren wijd zijn opengezet,
die zich wel ook in het lichtgewaad van een engel zal presenteren, maar
u niet woorden van waarheid en leven schenkt. De deemoed van het hart
is het beste teken om te onderzoeken, want de deemoedige schenk Ik mijn
genade. En u allen zult uzelf moeten onderzoeken of u zich tot ware deemoed
hebt gevormd wanneer u Mij vraagt om mijn woord. Dan zult u ook zeker
kunnen zijn van mijn werkzaam zijn, dan zult u door Mij worden aangesproken
en volgens uw vragen kracht en licht ontvangen.
Amen |