BD.7665
4 augustus 1960
Het bestaan van God mag ons niet bewezen worden
De kracht van mijn liefde stroomt ieder mensenhart binnen,
wanneer het zich bereidwillig opent om deze te ontvangen. En mijn liefdekracht
bewerkstelligt dat de geestvonk in de mens nu ontvlamt en dan als vlam
mijzelf, als de Vadergeest van eeuwigheid tegemoet komt. Dan is de weg
tot Mij vrij, hij is gebaand, alleen door de wil om door Mij en mijn liefdekracht
bestraald te worden. Men kan ook zeggen: wie zich positief instelt op
Mij, wie in Mij gelooft en contact wil hebben met Mij, die ontvangt ook mijn goddelijke liefdekracht en dan gaat hij vooruit in zijn ontwikkeling.
Dus moet de mens tevoren eerst geloven in een God en Schepper en zichzelf
ook zien als mijn schepsel. Dan pas kan ook het verlangen in hem wakker
worden met Mij in verbinding te treden, en dan zal hij opengaan, dus bereid
zijn zich door mijn liefdekracht te laten aanstralen. Alleen deze bereidwilligheid
is ervoor nodig dat dit ook gebeurt.
Moeilijk, ja zelfs onmogelijk is het dat zo iemand door mijn liefdestraal
wordt getroffen die niet aan Mij gelooft, die zichzelf alleen als een
product van natuurkrachten beschouwd en die daarom ook nooit een verbinding
met Mij tot stand brengt omdat hij een Wezen dat hem geschapen heeft,
niet wil accepteren.
Een ongewone gebeurtenis zou wel tot gevolg kunnen hebben dat hij het
geloof in Mij verkrijgt, maar ook daarmee mag nooit dwingend op hem worden
ingewerkt, anders zou zijn geloof waardeloos zijn. En ieder bewijs van mijn bestaan zou dwingend zijn. Zo ook zou mijn woord een dwingend bewijs
zijn als Ik rechtstreeks vanuit den hogen neer de mensen zou aanspreken,
zodat een ieder mijn stem zou moeten vernemen en dan aan Mij gelooft.
Maar zo'n geloof is waardeloos.
Nochtans spreek Ik de mensen aan, alleen dat Ik Mij bedien van een menselijke
vorm waardoor Ik rechtstreeks spreek. Zo laat Ik echter ieder mens de
vrijheid te geloven of niet dat dit aanspreken weerklinkt vanuit een hoogst
volmaakt Wezen. Steeds is de vrije wil doorslaggevend en nooit mag het
geloof door dwang worden bewerkstelligd.
Op deze manier, door mijn directe woord, kunnen aan de mensen de diepste
wijsheden door Mij ontsloten worden. En toch zijn ook deze openbaringen
niet in staat een mens te bewegen in Mij te geloven als hij dit niet wil.
Anderzijds volstaan ze echter ook om mijzelf aan 'n mens te bewijzen.
Ja, de mens kan door mijn woord een overtuigd geloof verwerven dat ook
geen macht der hel hem kan afnemen. Want mijn woord is een aanstralen
van liefde dat het mensenhart kan ontroeren, dat in hem een liefde kan
opwekken die hem algehele verlichting schenkt. En dan zet liefde tot liefde
aan, dan is er een licht in het hart ontstoken in welks schijn alle duisternis
opgelost wordt - een licht, dat de duisternis geheel verdrijft, dat de
mens een levend geloof schenkt dat onwankelbaar is en tegen iedere aanval
standhoudt die van vijandelijke kant altijd weer komen zal.
En zo zal het steeds aan de mens zelf liggen of hij zich door mijn liefdestraal
laat aanraken, want dit moet vrijwillig gebeuren, dat hij zich openstelt
voor Mij. Hij zelf moet het willen met Mij, zijn God en Schepper in contact
te komen. Hij moet geloven dat hij uit de hand van een volmaakt Wezen
is voortgekomen en dat hij de verbinding met dit Wezen niet kan verbreken.
Dan erkent hij mijzelf en dan pas zal hij Mij zoeken - en nu zal Ik Mij
ook heel zeker door hem laten vinden.
Amen |