BD.7656
26 juli 1960
De ziel zal oogsten wat zij gezaaid heeft
U mag u niet aan de bedrieglijke gedachten overgeven dat u
voor uzelf schatten kunt verzamelen voor uw aardse leven, want u zult
deze weer veel sneller verliezen dan u ze verworven heeft. Ik waarschuw
u ervoor om naar aardse goederen te streven en uw hart daaraan te hechten,
want Ik bewijs u steeds weer hoe vergankelijk alles is wat aan de wereld
toebehoort.
Hoeveel tijd en moeite heeft u er niet voor over om de schatten van de
wereld te verzamelen; en hoe zelden denkt u eraan dat u ze niet behouden
kunt en ze weer terug moet geven. Dat zij u ook op een andere wijze afgenomen
kunnen worden wanneer dat volgens mijn wil is. U kijkt alleen naar wereldse
zaken die toch vergankelijk zijn, maar het onvergankelijke ziet u echter
niet, u zorgt alleen maar voor het lichaam zonder aan uw ziel te denken.
En daarom gebruikt u uw levenskracht verkeerd, want u gebruikt ze alleen
voor uw lichamelijk welzijn en u bereidt uw ziel zonder bezwaar een onzalig
lot in de eeuwigheid. U geeft uw ziel gedurende het aardse leven niet
wat alleen nodig is voor haar volmaaktheid, u laat uw ziel gebrek lijden
en bedeelt het lichaam overmatig zonder er ooit nut van te hebben.
Maar uw aardse leven kan van de een op de andere dag beëindigd zijn,
en dan komt u arm en leeg aan in het rijk hierna en u moet dan grote ellende
lijden. U moet daar eens over nadenken dat u uw eigen leven niet in de
hand hebt, en dat het leven op aarde dus voor u ook van korte duur kan
zijn. Dat de dood elke dag kan komen zonder dat u hem kunt afwenden. U
moet dus aan het "hierna" denken, maar u gelooft dat het met
u is afgelopen op het moment van uw dood. U gelooft niet aan het voortleven
van uw ziel en dat dit leven na de dood dan gelijk zal zijn aan uw leven
op aarde, echter in overeenstemming met uw aardse levenswandel en uw bezorgdheid
om het heil van uw ziel, En dat ongeloof is ook de reden dat u elke dag
gedachteloos voorbij laat gaan, dat u uzelf niet eenmaal afvraagt wat
het doel en de zin van uw aardse bestaan is. U bent tevreden wanneer u
zich aardse zaken verschaft waar u genoegen aan beleeft, wanneer u uw
lichaam vertroetelt en veel goederen verzamelt voor de toekomst. Maar
u weet niet eens of u nog wel een toekomst heeft.
Maar iedereen weet dat hij eens moet sterven, en dat weten moest u toch
bewust het aardse leven laten uitbuiten. Dat gebeurt echter niet omdat
het geloof u ontbreekt; het geloof in een God en Schepper, die eenmaal
verantwoording zal vragen over uw aardse leven. En omdat u niet gelooft
bent u onverschillig, terwijl het uur van verantwoording komt - daar kunt
u allen zeker van zijn. Uw berouw zal eens bitter zijn wanneer u in de
grootste armoede van geest verschijnt in het rijk hierna en dan tot het
besef komt, wat u verzuimd heeft op aarde door eigen schuld.
Want het is een onverdiende genade dat u zich op aarde mocht belichamen,
en deze genade niet benut te hebben zal uw ziel eens bitter berouwen omdat
zij nooit meer goed kan maken wat zij verzuimd heeft. Ofschoon zij in
het rijk hierna ook nog wel geholpen zal worden uit de diepte omhoog te
stijgen, maar onder veel moeilijker omstandigheden dan dit op aarde mogelijk
is of was. U mag dus niet zo gedachteloos verder leven, want voor ieder
mens komt het uur waarin hij het aardse lichaam verlaten moet en de ziel
het geestelijke rijk binnentreedt, en dat uur kan grote zaligheid en vreugde
brengen of ook grote ellende en duisternis, maar steeds zoals de mens
het zelf gewild heeft.
Hij zal oogsten wat hij gezaaid heeft, hij zal binnenkomen in het rijk
van licht en zaligheid, of het rijk der duisternis zal hem opnemen en
niet eerder vrij geven dan dat de ziel haar instelling verandert om met
liefdevolle ondersteuning de weg naar omhoog te gaan.
Amen |