Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.7655
25 juli 1960

Het aanroepen van lichtwezens na een gebed tot God

In het verkeer met de geestelijke wereld is steeds alleen uw instelling tegenover Mij maatgevend of u daar succes uit behaalt voor uw ziel. Want er zijn goede en slechte krachten die om uw wil strijden, die hun invloed op u zouden willen uitoefenen. En u alleen geeft de doorslag welke krachten u mogen naderen. U geeft de doorslag door de richting van uw wil die altijd op Mij gericht moet zijn, wanneer de wezens van het licht, die bezig zijn in mijn opdracht, u mogen beschermen en onderrichten.

De vaste band met Mij verzekert u van hun bescherming en hun zorg en hun invloed op uw ziel zal steeds gunstig zijn en haar in haar ontwikkeling vooruit helpen. Want ook deze wezens die vol van liefde zijn, mogen niet tegen uw wil in op u inwerken, wat weliswaar ook de slechte krachten niet kunnen doen, om welke reden u altijd beschermd bent tegen hun werkzaam zijn wanneer u zich innig met Mij verbindt, wanneer u Mij vraagt om bescherming en hulp. Dan kan Ik mijn lichtwezens ook de opdracht geven voor u te zorgen en dan bent u waarlijk onder goede hoede. Want de liefde van deze wezens is groot en ze doen alles voor u, zodra ze zien dat uw wil Mij geldt.

Daarom zult u zich steeds gedragen voelen door hun liefde, zolang u met Mij de band in stand houdt die hen dus toelaat onbeperkt werkzaam te zijn. En u kunt u ook met hen verbinden in gedachten, u kunt hen ook uw noden voorleggen en hen vragen om hun bescherming, die zij u maar al te graag zullen verlenen. U moet u aan al het goede geestelijke overgeven en alle slechte krachten van u afhouden. Daarom zult u ook de goede krachten kunnen vragen om bescherming tegen de slechte krachten en ze zullen een muur om u vormen en die andere de toegang beletten. Maar steeds bent u door geestelijke krachten omringd, door hen die uw welzijn willen, door andere die u proberen schade te berokkenen en ook door zulke geestelijke wezens die op uw hulp hopen, die krachteloos zijn en geen weten hebben en die zich door uw nabijheid voelen aangetroken omdat ze licht bij u zien en hier op aansturen, omdat het licht hun ontbreekt.

En ook dan moet u de goede krachten om ondersteuning vragen, dat ze de hiervoor genoemde krachten onderrichten en leiden en dat ze niet in het nauw worden gebracht door de slechte krachten, die ook op die andere wezens hun invloed proberen uit te oefenen. U moet steeds alleen maar willen, dat u goed en juist handelt en daarvoor om hulp bidden, hetzij in aardse of geestelijke noodtoestand, want altijd zijn in mijn opdracht mijn lichtboden bereid diegenen te helpen die van Mij willen zijn en zich innig met Mij verbinden in gebed. Daarom zult u onophoudelijk uw gedachten in het geestelijke rijk kunnen sturen en steeds zult u daar antwoord krijgen die u door middel van gedachten zult opnemen en dan dus ook zult kunnen spreken van een "leven in en met God".

Alleen, schuif Mij niet terzijde uit uw gedachten. Want Ik wil uw begin en uw einde zijn, met Mij moet u het verloop van uw dag beginnen en eindigen en dan zullen waarlijk al mijn engelen u behoeden. Ze zullen u terzijde staan met raad en daad, want ze hebben Mij lief en ze zijn ook vervuld van liefde voor u en daarom voeren ze altijd alleen mijn wil uit. Maar mijn wil kunt u te allen tijde goedgunstig voor u stemmen en u zult een gelukkig leven leiden al op aarde, want u gaat dan onder mijn voortdurende bescherming omdat al mijn engelen u behoeden op uw levensweg, omdat ze u beschermen tegen alle krachten die u in het nauw willen brengen.

Amen