BD.7635
28 juni 1960
Gods nabijheid betekent vrede en liefde
Zolang u mensen zich nog op verre afstand van Mij bevindt, zult u ook geen ware vrede hebben, al bent u aards nog zo rijkelijk met goederen gezegend. Want u waakt dan angstvallig over uw bezit, in plaats van ervan uit te delen aan uw medemensen, wat steeds liefde zou betekenen en de liefde u dan al met Mij zou verbinden. De verre afstand van Mij is niets anders dan liefdeloosheid. En zou u de liefde hebben, dan zou ook de verwijdering van Mij geringer zijn geworden, dan zou u in Mij geloven en uw best doen mijn wil te vervullen. Er ontbreekt u dus de liefde en daarom zult u op aarde ook nooit gelukkig kunnen zijn, omdat een liefdeloze mens ook voortdurend in conflict is met zijn medemensen en omdat hem de innerlijke vrede ontbreekt, die hem alleen verzekert van de verbondenheid met Mij.
Van Mij verwijderd te zijn betekent ook ongelukkig te zijn. U wereldse mensen zult u weliswaar kunnen verdoven met aardse vreugden en genoegens en dus de verwijdering van Mij niet zo ellendig voelen, maar het zullen dan ook slechts voorbijgaande verdovingen zijn, doch een blijvend geluksgevoel doen ontberen, dat alleen in de liefde is gefundeerd. Liefde is aaneensluiting met Mij en dus ook gelukzaligheid. Liefdeloosheid is verwijdering en daarom moet de mens ook de ware gelukzaligheid ontberen, zelfs wanneer hij het aan zichzelf niet wil toegeven. De mens die aards rijk is gezegend, is daarom niet altijd gelukkig te noemen, tenzij hij zijn rijkdommen alleen als geleend beschouwt en ze gebruikt in de geest van mijn goddelijke liefde. Hij geeft waar nood is en tracht die mensen gelukkig te maken die gebrek hebben aan stoffelijk goed. Dan is in hem de liefde voor de naaste ook diep en hij bewijst zijn liefde voor God, wanneer hij de naaste bijstaat naar vermogen.
Dan zal ook zijn aardse rijkdom gezegend zijn. Hij zelf zal zich ook daarin kunnen verheugen, er zullen hem ook aardse genoegens niet ontzegd blijven die Ik zelf hem bereid, omdat hij ervan kan genieten zonder daardoor zijn ziel schade toe te brengen, want hij blijft in elke levenssituatie innig met Mij verbonden door zijn liefde. Hij heeft de grote afstand al overwonnen en kan daarom ook aardse goederen zijn eigendom noemen, omdat hij ze juist benut, dat wil zeggen in dienst van de naastenliefde.
Steeds weer wordt u mensen daarom de liefde gepredikt, als u zich met Mij wilt verenigen, als u de verre verwijdering van Mij wilt opheffen, als u op aarde al vrede en gelukzaligheid wilt genieten, die u alleen in de verbinding met Mij zult kunnen vinden. En alleen de liefde brengt deze band met Mij tot stand. Alleen de liefde verzekert u mijn tegenwoordigheid en alleen door de liefde verkrijgt u uw oerstaat terug die in onmetelijke gelukzaligheid bestond, die u zo stevig met Mij verbond dat Ik u kon doorstralen met mijn liefde. Doch zolang de liefde u ontbreekt, bent u ook van Mij verwijderd en zult u daarom ook niet gelukzalig kunnen zijn.
Amen |