BD.7629
22 juni 1960
Een ernstig verlangen naar de waarheid garandeert deze ook
Begrijp het toch, dat alleen maar de ernstige wil de waarheid
te weten aanwezig moet zijn om deze ook te kunnen ontvangen. Zelden is
echter deze ernstige wil aan te treffen, ofschoon ieder mens beweert te
streven naar de waarheid. En toch is dat alleen maar een gezegde dat bij
mensen gebruikelijk is, zonder dat zij er over nadenken, want het verlangen
naar de waarheid moet diep in het hart ontwaken en de mens niet meer loslaten.
Hij moet niets zo zeer vrezen dan in dwaling te geraken, hij moet daarom
zich in zijn hart tot Mij wenden en Mij bidden hem de waarheid te doen
toekomen - en zij zal hem dan ook gegeven worden.
Heeft de mens echter een bepaalde kennis ontvangen en houdt hij aan deze
kennis vast zonder die ooit serieus te hebben onderzocht op haar waarheidswaarde,
dan is het ook moeilijk hem van de waarheid te overtuigen als ze niet
met zijn kennis overeenstemt. Want dan verweert hij er zich tegen, als
hij niet bereid is zijn eigen mening op te geven en voor de zuivere waarheid
te verruilen. Dan ontbreekt hem het innerlijke verlangen naar de waarheid
en hij zal dan ook niet in staat zijn een onderzoek te verrichten omdat
hij zich niet met Mij in verbinding stelt, omdat hij Mij niet bidt om
verlichting van geest om dan ook juist te kunnen oordelen.
Daarom is het ook niet altijd mogelijk de zuivere waarheid naar de aarde
te brengen, daarom worden zoveel denkbeelden voor de waarheid gehouden
die daar geen aanspraak op kunnen maken. En toch worden ze als waarheid
verdedigd, in het bijzonder dan als hun oorsprong van het geestelijke
rijk uitgaat, wanneer men gelooft vast en zeker de waarheid ontvangen
te hebben. Omdat echter het ernstige verlangen van de ontvanger voorwaarde
is voor het overbrengen van de waarheid, is niet alleen het feit dat de
oorsprong ligt in het geestelijke rijk de garantie voor de waarheid van
dat wat naar de aarde werd gebracht.
Steeds is er een ernstig onderzoek nodig en dat moet met Mij, met mijn
ondersteuning ondernomen worden. Want ook in het geestelijke rijk bevinden
zich wezens die nog tot de duisternis behoren, of ook, als zelf nog onvolmaakt,
vasthouden aan hun verkeerde kennis die zij van de aarde hebben meegenomen
en in het rijk hierna evenzo ijverig uitdragen, zoals zij dat op aarde
hebben gedaan. Want wat de mens bemint, daarvan is hij ook niet in staat
zich in het hiernamaals los te maken.
En dat is ook van belang voor zijn ontwikkelingsgang, want het kan eeuwigheden
duren tot zo'n ziel zich vrij heeft gemaakt, tot ze eindelijk begint
de waarheid aan te nemen. Zij kan echter ook een nadeel van de mensen
hier op aarde werkzaam zijn vanuit het rijk hierna, als zij gewillige
mensen vindt aan wie zij door gedachten overdracht haar foutieve kennis
kan overbrengen, of ook door zich te uiten tegenover mensen met een mediamieke
aanleg die bewust een verbinding tot stand brengen met het geestelijke
rijk.
Zo'n verbinding kan en zal dan alleen tot zegen zijn als het ernstig verlangen
naar de waarheid de mens beheerst, en hij steeds om de ondersteuning door mijn geest bidt. Dan bestaat er geen gevaar, dan bouwt de mens zich een
sterke muur waar wezens zonder inzicht niet overheen kunnen komen. Dan
heeft alleen de lichtwereld toegang tot hem en die zal hem waarlijk alleen
de waarheid uit Mij overbrengen, omdat die in mijn opdracht werkzaam is
en omdat het mijn wil is dat u onderricht wordt in de zuivere waarheid.
En dit zelfonderzoek moet ieder bij zich uitvoeren, hoe ver hij staat
in het verlangen naar de waarheid. Hij moet vrees hebben voor de dwaling
en Mij steeds om bescherming daarvoor vragen en zijn bede zal verhoord
worden. Want Ikzelf wil dat u in de waarheid staat. Ikzelf wil dat u haar
ontvangt, dus zal Ik u ook de mogelijkheid daartoe verschaffen - maar
altijd met de voorwaarde dat in u dezelfde wil de waarheid te kennen is,
die wil is voor u een zekere bescherming tegen verkeerde denkbeelden,
tegen onjuist denken en valse uitleg van dat wat u wordt aangeboden.
Dan zal de mens die de waarheid begeert ook het juiste oordeelsvermogen
hebben, omdat Ik hem dit tegelijk met de waarheid laat toekomen en hij
om die reden in staat is ieder geestelijk weten te beproeven op zijn waarde.
- Ikzelf ben de Waarheid - Ikzelf wil met mijn schepselen in verbinding
treden, dus wil Ik ook dat mijn schepselen zich in de waarheid bevinden.
Ik zal hen ook beschermen tegen de invloed van die geestelijke wezens
die dwaling proberen te verspreiden en zich camoufleren als lichtwezens,
opdat u mensen wordt bedrogen en ten prooi valt aan de dwaling.
Een nauwe verbinding met Mij verzekert u ook een juist denken en het ware
onderricht, ze garandeert dat u de waarheid wordt gebracht door mijn geest.
Want de geestvonk in u is een deel van Mij en deze onderricht u waarlijk
juist. U allen moet er dus naar streven dat u door uw geest zelf wordt
onderwezen, opdat u zich niet hoeft te houden aan die doorgegeven kennis
uit de geestelijke wereld die u niet kunt controleren, omdat u de geestestoestand
niet kent van hen die zulke overdrachten ontvangen op mediamieke wijze.
Want daar bestaat altijd het grote gevaar dat er wezens tussenbeide komen
die zelf nog het inzicht missen. Waar echter de geest aan het werk is,
daar weet u dat Ikzelf tot u spreek en dat Ik u waarlijk alleen de zuivere
waarheid verschaf. Want Ik wil dat mijn schepselen op aarde in de waarheid
wandelen, omdat zij alleen door de waarheid tot Mij en dus ook tot zaligheid
kunnen komen.
Amen |