Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.7577
15 april 1960

Goede Vrijdag

Door mijn lijden en sterven aan het kruis vond u verlossing van zonde en dood.

Ik bracht als mens voor u het offer. Ik gaf mijn leven onder ontzettende pijnen om uw zondeschuld te delgen, om voor u het lichtrijk weer te openen dat voor u was gesloten door uw zondeval. En dit offer bracht de Liefde in Mij, want alleen deze was in staat zo'n werk van barmhartigheid te volbrengen, omdat de Liefde de kracht is, omdat de Liefde God zelf is van eeuwigheid.

Wat de mens Jezus heeft geleden, zult u mensen nooit kunnen beseffen. Want ofschoon Ik zelf in Hem was, bleven het menselijk lichaam het lijden en de smarten niet bespaard, omdat Hij de grote schuld wilde wegnemen ter wille van de gerechtigheid.

De zonde van de vroegere afval van Mij was zo onmetelijk groot dat de wezens ze zelf niet zouden hebben kunnen tenietdoen, al zouden er eeuwigheden voorbij gaan. Want de wezens waren vol van licht toen zij tegen Mij in opstand kwamen.

En de mens Jezus was door Zijn overgrote liefde op de hoogte van deze grote schuld. Hij wist dat deze zonde een onmetelijke boete eiste, opdat aan de gerechtigheid genoegdoening werd gegeven.

En Hij bood zich zelf aan Mij als offer aan. En Ik nam dit offer aan, omdat de Liefde het bracht, of wel: Ik zelf volbracht het, die de eeuwige Liefde ben.

Ik nam mijn intrek in de mens Jezus. Ik vervulde Hem met mijn Geest, met mijn Liefde die Kracht is. En dus bracht de mens Jezus ook de kracht op voor dit werk van verlossing, dat met onmetelijk lijden en kwellingen was verbonden die beantwoordden aan de grote schuld.

Want Hij wilde deze zondeschuld teniet doen. Hij wilde boete doen ter wille van de gerechtigheid.

Hij wist ook in welke nood de mensheid zich bevond wanneer haar geen hulp werd gebracht en Zijn ziel had zich aan Mij als offer aangeboden. Zijn ziel was bij Mij gebleven toen Zijn broeders in de diepte stortten. En Zijn ziel bood zich aan om hen te redden, omdat zij zelf niet meer konden opklimmen naar boven en omdat hun ook de weg die terugleidt naar het vaderhuis versperd was, zolang hun grote zondeschuld niet gedelgd was. De ziel van Jezus wist dit alles.

Ik had mijn Zoon naar de aarde gezonden. Ik had Zijn aanbod aangenomen Mij genoegdoening te willen geven voor Zijn gevallen broeders.

En Hij was op de hoogte van de mate van lijden die Hem wachtte. Maar Zijn liefde dreef Hem aan. Zijn liefde gold Mij en de gevallen broeders die Hij weer bij Mij terug wilde brengen.

Hij daalde af naar de aarde en Hij ging de weg als mens. Hij nam Mij volkomen in zich op: de Liefde die Hem steeds meer vervulde.

Ik zelf bewoog Hem nu tot alles wat Hij deed. Want deze liefde was enkel bedoeld voor de geknechte mensheid die Hij wilde verlossen uit de boeien van mijn tegenstander. En zo ging Hij de weg van het kruis, de weg van het lijden en de liefde, tot de tijd gekomen was, dat Hij Zijn leven offerde voor Zijn medemensen. Tot de dag gekomen was, waarop Hij onder ontzettende smarten en kwellingen de dood aan het kruis onderging, waarop Hij zich zelf had geofferd aan het kruis om de grote zondeschuld teniet te doen die op de mensheid drukte. Hij heeft onuitsprekelijk geleden. Onnoemelijke pijnen brachten Zijn tegenstanders Hem toe, die zich als afgezanten van mijn tegenstander op Hem uitleefden.

Het waren smarten die geen mens zou hebben kunnen verdragen, wanneer de kracht van de Liefde Hem niet zou hebben vervuld. Wanneer de Liefde zelf Hem niet zou hebben vervuld en Hem de kracht gaf vol te houden tot aan Zijn dood.

En deze liefdedaad verloste de mensheid van de eeuwige dood. Gods gerechtigheid was voldoening gegeven. Mijn liefde had de genoegdoening verricht en de mensen die het verlossingswerk van Jezus willen aanvaarden en er in willen delen, waren vrij van hun schuld.

Ik zelf heb me over de mensen ontfermd. Ik zelf heb in de mens Jezus het verlossingswerk volbracht. Ik heb me een menselijke vorm uitgekozen die bovenmenselijk leed op zich nam, opdat voor de mensheid mijn werk van erbarmen duidelijk werd, opdat ze de grootte van haar schuld erkende en nu vanzelf haar schuld bij Hem brengt, die voor haar aan het kruis is gestorven.

En daar Ik zelf dus in deze mens Jezus was, komen de mensen nu met hun schuld naar Mij en vragen Mij om vergeving.

Ze erkennen Mij, zoals ze eens weigerden Mij te erkennen en ze zien daardoor hun schuld in en zij bekennen hem ook.

En Ik neem ieder aan die zijn schuld tot onder het kruis draagt. En voor ieder is nu ook de weg vrij naar Mij. Voor ieder is de weg vrij naar het vaderhuis, want Jezus Christus heeft de poorten geopend die door de zondeval gesloten waren.

Amen