BD.7531
25 februari 1960
Het verbreiden van het goddelijk woord
U moet mijn zuivere evangelie verkondigen. Er is grote geestelijke nood onder de mensen die mijn zuivere woord niet meer horen omdat ze niet geloven. Omdat hun geloof niet levend is, dat hun ook het begrijpen van mijn woord zou ontsluiten, waar het hun ook wordt aangeboden. Dan zouden ze het vanuit een levend geloof verlangen, dan zou hun waarlijk ook het woord zo worden gegeven dat ze het begrijpen konden en de kracht aan mijn woord konden onttrekken. Maar het ontbreekt de mensen zowel aan dit levend geloof, zoals het ook de verkondigers aan de kracht van de geest ontbreekt, die het hun mogelijk zou maken mijn woord van Mij zelf in ontvangst te nemen, of ook wel: die het Mij mogelijk zou maken, door deze verkondigers zelf tot de mensen te spreken. Want alleen dit door Mij overgebrachte woord heeft de kracht, dat het doordringt tot in het hart van de mens en werkzaam wordt. En daarom moet overal van mijn woord melding worden gemaakt, dat u rechtstreeks van boven wordt overgebracht en dat u waarlijk ook onder de zegen van het evangelie kan plaatsen wanneer u het dankbaar in ontvangst neemt en wanneer u niet slechts aanhoorders, maar echte uitvoerders van mijn woord bent.
U moet getuigen van mijn woord waar het maar mogelijk is, want de mensen moeten mijn evangelie leren kennen. Ze moeten horen van mijn goddelijke leer van de liefde, ze moeten op de hoogte zijn van mijn wil opdat ze dan ook volgens mijn wil op aarde leven, dat ze mijn geboden van de liefde nakomen en zich mijn evangelie voortdurend tot richtsnoer van hun levenswandel maken. Want alleen dan kan zich bij de mens zelf een verandering van wezen voltrekken, alleen dan kan hij zich zelf tot liefde vormen en beantwoorden aan het doel van zijn bestaan op aarde. Daarom stuur Ik steeds weer mijn woord van boven naar u mensen toe, daarom benut Ik elke gelegenheid waarin Ik Me aan een mens kan openbaren, om door hem toegang te verkrijgen tot alle mensen, om allen in kennis te stellen van mijn wil en mijn geboden.
En wat u mensen zult kunnen doen om dus mijn woord te verbreiden, om mijn evangelie uit te dragen in de wereld, dat zult u ook moeten doen en de medemensen wijzen op de buitengewone genade die u mensen ten deel valt door het toesturen van mijn woord. U moet hen bekend maken met de levende God, met wie u mensen verbinding zult moeten zoeken. Die door u in uw hart wil worden opgenomen en die u zelf zult moeten naderen als u zich met Hem wilt verenigen. U moet hen verkondigen dat Ik sinds eeuwigheid de Vader ben van de mensen en door hen ook als Vader wil worden erkend. U moet ze ertoe brengen om levend te geloven en hun dus de geboden van de liefde verkondigen, waarvan de vervulling in hen een levend geloof zal opwekken én hun geest, zodat ze er dan zelf naar streven naar Mij te gaan en de vereniging met Mij tot stand zullen brengen, omdat hun wezen zich heeft veranderd tot liefde en liefde zich met kracht een weg naar liefde baant. Want het is de eeuwige Liefde die zich aan u mensen openbaart, het is de eeuwige Liefde die naar Haar kinderen verlangt, het is de Vader van eeuwigheid die zich naar u toebuigt om u Zijn wil bekend te maken. En de verkondigers van mijn evangelie zullen gezegend zijn, ze zullen mijn liefde, mijn genade en mijn bescherming ondervinden zolang ze op aarde leven en later ook in het geestelijke rijk, want ze waren mijn trouwe dienaren die hun loon zullen ontvangen.
Amen |