BD.7498
11 januari 1960
Het verlangen van het kind door de Vader te worden aangesproken
De kracht van de geest vervult uw hart zodra u mijn woord
wenst te horen. En Ik zal me nooit doof houden tegenover een verzoek dat
Mij de wil om te dienen toont van mijn kind. Ik wil spreken tot hem en
door het kind tot alle mensen die Mij willen horen. Het is een gave van
liefde van de Vader, die weet dat Zijn kinderen in nood zijn en die hen
wil helpen. Het is een geschenk van mijn kant dat u weliswaar niet verdient,
maar dat mijn eindeloze liefde u aanbiedt om u te helpen in geestelijke
nood.
Mijn woord weerklinkt in de oneindigheid. En u mensen zult het mogen vernemen
wanneer u maar uw oor en hart opent voor mijn aanspreken, wanneer u in
het verlangen Mij te horen in de stilte gaat en luistert naar wat uw Vader
tot u spreekt. U zult mijn woord niet kunnen vernemen zonder dit innerlijk
verlangen, daar anders mijn woorden aan uw oren slechts wegsterven en
niet in staat zijn het hart te raken.
Maar Ik wil dat u Mij aanhoort en zal daarom iedereen zegenen die zich
openstelt voor het door Mij aangesproken worden. Want dat betekent voor
de mens de toestraling van kracht, die hij heel hard nodig heeft. Hij
bevindt zich in een toestand van algehele zwakte, want hij is nog ver
weg van Mij en hij kan alleen maar kracht verkrijgen als hij ze rechtstreeks
van Mij betrekt. En daar is hij mijn aanspreken voor nodig, omdat hij
daardoor in verbinding treedt met Mij en hij nu ook onbeperkt kracht kan
ontvangen.
Maar de verbinding moet hij zelf tot stand brengen door innige gedachten
en gebed. Dan verneemt hij mijn stem, ook wanneer die niet rechtstreeks
voor hem weerklinkt; wanneer mijn woord hem door mijn dienaren op aarde
wordt overgebracht. Dan voelt hij zich door Mij aangesproken. Hij houdt
tweespraak met Mij, omdat hij zelf de band heeft gezocht en tot stand
gebracht met diegene, die hem nu toespreekt op de meest liefdevolle manier,
zoals een vader met zijn kind spreekt.
U allen moet Mij vaker de gelegenheid geven rechtstreeks contact met u
te kunnen hebben in woord en wederwoord. U moet Mij al uw vragen, zorgen
en verlangens in gedachten voorleggen. U moet als kinderen met Mij spreken
over alles wat u bezighoudt en Ik zal u antwoorden, zelfs wanneer u niet
meteen mijn antwoord verneemt, omdat u niet altijd in staat bent Mij te
horen. Maar u krijgt het antwoord, zo zeker als een Vader de verzoeken
van zijn kind vervult, dat Hem liefheeft en dat Hij nog veel meer liefheeft
dan u zich kunt voorstellen.
U hoeft slechts vaker in de stilte te gaan en u in gedachten met Mij te
verbinden en u zult uit een dergelijke band steeds het grootste geestelijke
voordeel halen. Want steeds betekent dat rechtstreekse ontvangst van kracht,
die wel vaak alleen u ziel bemerkt, maar die daardoor voortdurend vooruitgaat
in haar ontwikkeling.
Steeds wil Ik uw kinderlijke liefde voelen, die zich zo uit dat u naar
Mij en mijn woord verlangt. En dan kan Ik u ook uw verlangen vervullen.
Ik kan u toespreken en u zult Mij horen en ook kunnen verstaan. En steeds
zal Ik u zeggen dat mijn liefde voor u eindeloos is en dat deze steeds
maar naar uw terugkeer hunkert, naar Mij, in uw vaderhuis. Steeds weer
zal Ik u zeggen dat Ik niet eerder rust tot u deze terugweg hebt aanvaard,
tot u hetzelfde vurige verlangen voelt terug te keren in uw ware vaderland;
tot u het verlangen hebt u voor eeuwig met Mij te verenigen en met Mij
en in mijn nabijheid gelukzalig te zijn en eeuwig te blijven.
Amen |