BD.7353 Gods vaderliefde zonder einde Mijn liefde draagt u over alles heen, wanneer u zich maar aan Mij toevertrouwt en vanuit uzelf niets meer wilt dan alleen dat mijn wil zal worden vervuld. Want mijn liefde voor u is onmetelijk, en zou u zich van de graad van mijn liefde een voorstelling kunnen maken, dan zou u waarlijk geen nood en geen zorgen meer hebben, omdat u zou weten dat Ik mijn handen boven u houd en u bescherm en zegen. Maar uw bange twijfels houden Mij ver van u, zodat mijn liefde niet meer met alle kracht kan werken. En Ik moet dit toelaten, wil Ik uw wil niet beknotten, die zelf zich in alle vrijheid naar Mij moet richten. En al zeg Ik u ook steeds weer, dat Ik u met alle vurigheid liefheb en dat u daarom niets hoeft te vrezen - u zult vanuit uzelf deze woorden in u moeten overdenken en dan pas kunnen ze hun werking op u uitstralen, en waarlijk tot uw gelukzaligheid. U moet zich een Vader voorstellen, die Zijn kinderen trouw aan de hand leidt en niet zal dulden dat gevaren op hen afkomen. De liefde van een vader is waarlijk onzelfzuchtig en wil alleen het kind gelukkig maken, maar het kind moet zich dan ook zonder vrees tegen de vader aan vleien. Het mag zich niet van hem verwijderen en eigen wegen gaan. Het moet luisteren wanneer de vader het roept en het moet doen wat de vader van hem verlangt. En dat zult ook u moeten doen doordat u mijn geboden vervult, die Ik u alleen maar heb gegeven om u onuitsprekelijk gelukkig te kunnen maken. Komt u mijn geboden van de liefde tot God en de naaste na, dan bereidt u ook Mij grote vreugde, want dan keert u vrijwillig naar Mij terug. U pakt vrijwillig mijn hand en laat u leiden op uw verdere levensweg. En vanaf dat moment bent u vrij van elke nood en zorg, omdat Ik deze van u overneem, omdat Ik alles voor u uit de weg ruim, omdat mijn macht en kracht u over alles heen draagt, wat u als hindernis voorkomt op de weg naar boven. Verplaats u maar vaak en innig in de gedachte dat Ik u aan de hand houd en over u waak, dat Ik u liefheb en zorgdraag voor uw rijp worden, dat Ik u niet aan mijn tegenstander overlaat, zodra u zich vrijwillig tot Mij wendt. Tracht steeds dieper binnen te dringen in het wezen van mijn Godheid, die in de kern liefde is. En u zult steeds vaker ondervinden dat een God van liefde niet uw ongeluk wil en het dus ver van u zal houden wanneer u zich maar bij Hem aansluit, wanneer u maar aan mijn hand gaat, die Ik u steeds toesteek wanneer u alleen gaat. Mijn blik is onafgewend op u gericht en ziet elk gevaar. Gelooft u wel dat mijn liefde u in zulke gevaren onbeschermd laat? Gelooft u dat Ik u alleen zou laten gaan, ook wanneer u dat wilde? Ik volg u, omdat Ik u en uw hart ken en omdat Ik weet dat u Mij toebehoort door uw wil. Maar u zult in het nauw zitten en belast zijn, zolang u alleen gaat, zonder Mij bij de hand te pakken en u zult in allerlei nood komen, opdat u aan Mij zult moeten denken en naar Mij roepen. En Ik zal bij u zijn in elke nood van lichaam en ziel, want mijn liefde is voortdurend in uw nabijheid en wacht alleen op uw roepen om weer aan uw zijde te gaan en u onder mijn veilige hoede te nemen, waarin u zich dan ook geborgen zult weten, omdat u nu bewust naast Mij gaat. En dit bewustzijn van mijn aanwezigheid zult u niet mogen verliezen. Steeds weer moeten uw gedachten op Mij zijn gericht en steeds weer moet u aan Diegene denken, die u met nooit aflatende liefde en onvermoeibaar geduld volgt, die u helemaal wil bezitten, aan wie u zich in het volste vertrouwen moet overgeven, dat Hij u uit alle nood zal leiden. Amen |