Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.7342
20 april 1959

Eenwording met God door de liefde

U kunt de grote afstand tot Mij alleen maar verkleinen door de liefde. Want de liefde bindt ons samen. De liefde is mijn Oerwezen, dat u zelf ook onherroepelijk zult moeten aannemen, wanneer u zich in de liefde begeeft. Ieder mens die probeert dichter bij Mij te komen, is dus al door de liefde voor Mij gegrepen, daar hij anders niet dit verlangen in zich zou voelen, zich met Mij te verenigen. Maar de graad van liefde bepaalt nu, in hoeverre hij zelf de afstand tot Mij verkleint, of anders gezegd: hoeveel tijd hij voorbij laat gaan tot aan de algehele aaneensluiting met Mij. De mens kan in alle hevigheid de liefde in zich ontsteken en hij zal dan ook zeer ijverig in liefde werkzaam zijn voor de naaste, omdat het hem van binnen daartoe aanspoort. Dan is hij Mij al nader gekomen en zijn hele wezen zal spoedig alleen liefde zijn. En hij heeft Mij in zijn hart opgenomen. Hij is innig met Mij verbonden, omdat liefde samendringt en nooit uit elkaar drijft.

De liefde overbrugt dus elke kloof. De liefde verkleint de afstand tussen Mij en mijn schepselen. En de liefde brengt de definitieve vereniging tot stand, die het schepsel tot mijn kind maakt, met welk doel Ik het wezen heb geschapen. Niets anders kan de plaats innemen van deze liefde. Er bestaat geen andere weg zich met Mij te verenigen. Er is geen andere mogelijkheid om onbeperkt gelukzalig te zijn, die de verbinding met Mij tot gevolg heeft. Alleen de liefde brengt alles tot stand. En deze liefde moet in vrije wil worden beoefend. Ze kan van Mij uit niet onder dwang worden geëist. De mens zelf moet ze in het hart ontsteken. En hij kan dit ook, omdat de liefdesvonk in hem rust en omdat Ik zelf ook mijn liefdestraal het hart laat binnenstralen, wanneer de mens er zich niet bewust tegen verweert.

Zolang het hart van de mens in staat is lief te hebben, is er ook de mogelijkheid dat het zich graag wil wegschenken, dat het de medemens in liefde nader komt en zich graag wil uiten. En dan is de liefdesvonk ontstoken en hij zal om zich heen grijpen en alles vastpakken wat hij kan verteren. En de vlam van liefde zal daardoor steeds groter en helderder worden. En het blijft dan niet uit, dat deze vlam in het hart van de mens zich naar het vuur van de liefde toekeert, dat een straal in zijn hart had neergelaten. De liefdesvonk valt weer in het vuur van de eeuwige Liefde terug en dan is de vereniging al voltrokken, de liefde is ontbrand en is één geworden met de Oerliefde. De mens is in zijn wezen veranderd en heeft weer het oerwezen aangenomen dat hij was in het allereerste begin. De afstand tussen Mij en hem is opgeheven. Het kind kan weer omgang hebben met zijn Vader. En Ik kan mijn kind gelukkig maken en hem onbeperkte gelukzaligheden schenken, want nu is elke scheiding opgeheven. Vader en kind zijn één geworden en zullen het eeuwig blijven.

Amen