BD.7340
18 april 1959
Band van de goddelijke liefde - Het vrij zijn van de tegenstander
Allen zult u vrij worden van uw tegenstander, zodra u zich
maar vol vertrouwen aan Mij overgeeft; zodra u dus Mij over u het recht
verleent, dat u eertijds had afgestaan aan mijn tegenstander. Hij is waarlijk
uw vijand, want hij wil het u beletten gelukzalig te worden. Echter bij
Mij is licht en kracht en gelukzaligheid. En daarom wil hij u verhinderen,
met Mij in verbinding te treden. En hij houdt u ook zolang geketend, tot
u zelf naar Mij verlangt. Maar dan is zijn macht gebroken, want van uw
verlangen ben Ik op de hoogte en Ik vervul het u met grote vreugde, want
daardoor win Ik toch mijn kinderen weer terug, die Ik eeuwige tijden had
verloren aan mijn tegenstander.
Elk innig, geheel gelovig gebed is dus uw vrijwillige erkenning van Mij zelf als God en Vader, tot wie u zult willen terugkeren. En u zult Mij
geen grotere vreugde bereiden, dan vaak in gedachten bij Mij te vertoeven,
u in een stil tweegesprek terug te trekken, of zelfs van Mij antwoord
te verwachten op vragen, die u tot Mij richt in het geloof, van Mij antwoord
te krijgen. Dan getuigt u toch, dat het uw wil is, naar Mij terug te keren.
En dan heeft mijn tegenstander elke macht over u verloren, ofschoon hij
niet zal ophouden om om uw ziel te worstelen, opdat ze weer zijn prooi
wordt.
Maar mijn macht en kracht is sterker. En wie zich eenmaal naar Mij heeft
gekeerd, laat Ik niet meer vrij. Want mijn band is alleen gelukzaligheid
en daarom niet te vergelijken met de keten van onvrijheid door mijn tegenstander.
Mijn kind omstrengel Ik met een band van liefde, die niet kapot te scheuren
is, waaruit het zichzelf niet meer zal willen losmaken, omdat het hem
gelukzaligheden bereidt. En zo zult u dus mijn tegenstander ook niet hoeven
te vrezen als uw vijand, want hij is krachteloos op het moment, waarin
u zich met Mij verbindt door werken van liefde, innig gebed, een in uzelf
gekeerd tweegesprek en elk verlangen om bij Mij te horen. En u hebt het
daarom uitermate gemakkelijk om weer gelukzalig te worden, omdat u alleen
de band met Mij tot stand zult hoeven te brengen, wat echter in vrije
wil en uit liefde moet gebeuren.
En de liefde voor Mij kunt u gemakkelijk in u ontsteken, wanneer u alleen
maar al het goede ziet, dat u omricht en dat uzelf ervaart in het aardse
leven. Want dit alles zijn mijn genadegaven aan u, die mijn liefde voor
u gereed houdt. En zult u daarin mijn liefde zien, dan zal ook spoedig
de liefde tot uw God en Schepper in u worden ontstoken, en u zult Hem
als kind tegemoet treden. U zult Hem liefhebben als uw Vader van eeuwigheid.
En u zult vrij worden van mijn tegenstander, want tegen de liefde is hij
machteloos. De liefde is het enige wapen, waardoor hij het onderspit delft.
Maar bent u vrij van hem, dan hebt u al uw taak vervuld. Want u behoort
dan aan Mij toe. En dit is uw opgave op aarde: de aaneensluiting te zoeken
en te vinden met Mij, die u door de liefde tot Mij en tot de naaste met
zekerheid tot stand brengt. Vrij te zijn van mijn tegenstander betekent
echter ook verlost te zijn van zonde en dood. Want erkent u Mij als uw
God en Vader, zo erkent u ook Hem, in wiens omhulsel Ik over de aarde
ben gegaan om u te verlossen. De liefde heeft u het licht gebracht. U
weet, dat Ik en Jezus Christus Eén zijn en u hebt u aan Hem - dus
aan Mij - gegeven. U bent in vrije wil van Mij geworden en zult het blijven
tot in alle eeuwigheid.
Amen |