BD.7327
6 april 1959
Zegen van geestelijke werkzaamheid
In drukke geestelijke werkzaamheid maken jullie je steeds
meer los van de materiële wereld, en jullie worden tot overwinnaars
ervan, evenals van haar heer. Hoe meer jullie je bezig houden met geestelijke
werkzaamheid, des te meer komt de ziel los uit haar lichamelijk omhulsel
- ofschoon jullie op aarde leven - maar zij verheft zich in andere
sferen. Ze betreedt de weg naar haar ware vaderland, ze is slechts een
gast op deze aarde, die zijn ware vaderland niet vergeten heeft, maar
deze onstuitbaar nastreeft.
Maar waaruit bestaat de "geestelijke werkzaamheid", die jullie
verheft uit de aardse sfeer? Iedere gedachte in de geestelijke wereld
leidt naar zulke geestelijke werkzaamheid, want zodra de ziel de gedachten
opvangt, die haar van gene zijde worden toegestuurd, zullen de lichtwezens
met haar in verbinding treden en als het ware een geestelijke tweespraak
voeren, dat wil zeggen: de ene gedachte zal de andere voortbrengen, de gedachten
zullen verwijzen naar God, ook zullen ze weer de tweespraak met God inleiden,
en het gevolg daarvan zal zijn, dat de mens zich nu ook met zijn medemensen
over geestelijke dingen gaat onderhouden; dat hij zich niet tevreden stelt
met wereldse kennis, maar dat al zijn denken juist te maken heeft met
het geestelijke gebied, van waaruit hij nu onderricht wordt, van waaruit
de ziel nu geestelijk voedsel ontvangt.
De ziel zal daardoor rijp worden, ze zal het lichaam aansporen zich ook
overeenkomstig haar geestelijk inzicht te gedragen tijdens het aardse
leven. De mens zal aan zich zelf werken, hij zal bewust leven, dat wil zeggen:
zich bewust zijn van de zin en het doel van zijn bestaan en hij zal er
naartoe werken, dat hij dit doel bereikt. Hij zal weliswaar zijn aardse
leven leiden, maar dat zal voor hem niet de hoofdzaak zijn, want steeds
weer zullen zijn gedachten omhoog zweven, naar het rijk, dat niet van
deze wereld is.
En hij zal niet anders kunnen, dan voor dit rijk werkzaam te zijn, door
op de medemensen proberen in te werken, het geestelijke rijk meer aandacht
te schenken dan het aardse leven. Hij zal hen opmerkzaam maken op het
nutteloze werk van het leven, dat alleen op het wereldse gericht is. Hij
zal met de medemensen gesprekken voeren, die gaan over het kruis van Golgotha
- hij zal niet anders kunnen, dan steeds weer te gewagen van de goddelijke
Verlosser Jezus Christus, omdat het geestelijke rijk hem vasthoudt, evenals
Jezus Christus zelf, die vreugde beleeft aan Zijn kinderen, die Hem liefhebben
en Hem proberen na te volgen.
En jullie zullen het aardse leven ook op de juiste waarde leren te schatten,
door geestelijk werkzaam te zijn, en zo jullie weg gaan met geestelijk
resultaat voor jullie ziel. Want jullie worden geleid door de lichtwezens,
aan wier zorg jullie tijdens jullie aardse leven zijn toevertrouwd. En
hun invloed zal niet ophouden en altijd slechts jullie ziel gelden, die
alleen maar kan winnen door geestelijke werkzaamheid, die rijp zal worden
tijdens het aardse leven en ook een lichtend voorbeeld is voor jullie
medemensen.
Want een ziel, die naar het geestelijke streeft, is ook uiterlijk te herkennen,
doordat zij onophoudelijk werkzaam is voor het rijk Gods en onophoudelijk
werkt in de wijngaard, omdat zij van binnen de drang voelt God te dienen
en ook andere zielen naar Hem toe te leiden, want in haar is liefde, die
zich voortdurend zal uiten in het werkzaam zijn voor God en Zijn rijk.
Amen |