BD.7312
20 maart 1959
Over de herbelichaming
U allen moet weten dat u niet naar eigen believen de aardse
weg als mens herhalen kunt, maar dat u wel een eenmalige gelegenheid moet
benutten, wilt u niet eens door bitter berouw geplaagd worden dat u door
eigen schuld onvoltooid het geestelijke rijk bent ingegaan.
De veronderstelling: zo vaak u wilt het aardse leven te kunnen herhalen
tot u de graad van volmaaktheid bereikt heeft, laat u lauw worden in uw
geestelijk streven en daarom is zo'n leer schadelijk voor het heil van
uw ziel. Zij is een gevaar, want veel mensen zijn door die leer
nalatig geworden in de arbeid voor hun ziel en zij hopen steeds,
dat zij in een nieuw leven kunnen goed maken wat zij nu verzuimen.
Doch zo'n leer is een dwaling. U moet de genadegave van de belichaming
als mens ten volle benutten. Want bent u eenmaal het rijk hierna
ingegaan, dan is uw aardse ontwikkelingsgang afgesloten en iedere verdere
ontwikkeling hangt nu af van uw instelling in het geestelijke rijk - en
die kan heel anders zijn. U kunt met een goede wil, werkzame hulp van
de lichtwezens en doeltreffende voorbede van mensen ook in het hiernamaals
nog vooruitgang boeken en ook eenmaal tot zaligheid komen. Maar u moet
daartoe heel wat meer kracht aanwenden dan op aarde.
U kunt echter ook wegzinken in de diepte, als u 'n verstokt hart heeft
en in het geheel niet van goede wil bent. En in dat geval zou het waarlijk
een niet goddelijke daad zijn u die belichaming op de aarde nogmaals toe
te staan die nooit een geestelijke vooruitgang zou waarborgen,omdat altijd
de vrije wil beslissend is en u de herinnering aan vroeger moet missen
ter wille van die vrije wil. Bent u echter wel van goede wil dan kunt u
ook in het geestelijke rijk deze rijpheid verkrijgen, waardoor u verzekerd
bent van lichttoevoer en dus ook van een mate van zaligheid die voortdurend
verhoogd kan worden. En dan heeft u geen verlangen meer het vleeselijk
lichaam aan te nemen en een volgende belichaming op aarde door te maken.
De enkele gevallen waarin dat voor kan komen hebben hun heel bijzondere
reden, maar zijn niet als norm aan te merken, zodat daarvan de leer van
de reïncarnatie niet afgeleid kan worden.
Het is niet zo dat de mens de voltooiing op aarde niet zou kunnen bereiken
want daar is Jezus Christus voor aan het kruis gestorven, zodat het mogelijk
is dat een eenmalige gang als mens over de aarde hem de volkomen bevrijding
uit de vorm kan opleveren. Het is enkel en alleen de wil van de mens die
gefaald heeft waarvoor hij dan ook de gevolgen op zich moet nemen: een
onzalige toestand in het geestelijke rijk, die hij echter naar eigen wens
willekeurig kan afbreken en veranderen. Bovendien gaat volgens Gods wil
alles opwaarts, alleen de wil van de mens kan teruguit gericht zijn. En
dus zou dit het plan van de goddelijke ordening tegenspreken, wanneer
door Zijn wil een wezen weer in een achter hem liggende vorm geplaatst
zou worden die hijzelf niet goed benut heeft. Daarom kan gerust van een
misbruik van een genadegeschenk gesproken worden, waarvoor hij zich nu
ook moet verantwoorden en de gevolgen er van op zich nemen.
Een herbelichaming kan plaatsvinden in bijzondere gevallen, zo dat bijvoorbeeld
lichtzielen zich op de aarde belichamen met het doel te helpen, en hierdoor
hun grote liefde voor de noodlijdende mensheid tot uitdrukking brengen. Zij
nemen dan nogmaals de gang over de aarde als mens op zich om de medemensen
te helpen in geestelijke nood.
En zo kan er dus met recht geloofd worden dat er mensen op de aarde vertoeven
die van "boven" zijn neergedaald, maar het zelf echter niet
weten. De medemensen kunnen het misschien wel vermoeden maar niet met
zekerheid beweren. Nog veel minder echter zijn die beweringen geloofwaardig
dat mensen zich meermalen op aarde bevinden, bij wie geen geestelijke
missie te bemerken is.
De leer van de herbelichaming is een gevaar voor de mensen, want de enkele
gevallen worden veralgemeend en de verantwoording van e mens wordt buiten
beschouwing gelaten en wijkt voor de zorgeloosheid van hem die gelooft
steeds weer te kunnen goedmaken wat hij verzuimde. Dit inzicht zal hem
later in het geestelijke rijk zwaar belasten, want nooit is het de mens
mogelijk in te halen wat hij door eigen schuld in zijn aardse leven heeft
verzuimd.
Hij kan wel ook daar nog een zekere lichtgraad bereiken en die steeds
meer verhogen, hij zal echter nooit de hoogte van het kindschap Gods
kunnen bereiken, want dat te bereiken is alleen op aarde mogelijk. En
hij is bovendien in groot gevaar in het hiernamaals nog weg te zinken
in de diepte, als hij de gelegenheid niet aangrijpt en met behulp van
de lichtwezens opwaarts streeft.
Amen
|