BD.7304
11 maart 1959
Over het innerlijke woord
Mijn stem zullen allen vernemen die er vurig naar verlangen
en met Mij in verbinding treden in hun hart, dus niet alleen gebeden met
de lippen tot Mij opzenden, die door Mij niet gehoord worden. Maar Ik
heb veel kinderen die innig tot Mij bidden en wier gebeden Ik dan verhoor
- in het bijzonder, als het slechts het verzoek is dat Ik als Vader tot mijn kind mag spreken.
Deze bede bewijst Mij zijn liefde voor Mij, die voor zo'n kind alles ben:
God en Vader, Vriend en Broeder. En dan zal Ik Mij ook openbaren als Vader,
Vriend en Broeder en altijd zal mijn aanspreken een ingaan zijn op diens
vragen en wensen - die dat kind Mij vol vertrouwen voorlegt.
En zo mag dus ook ieder mens zich aangesproken voelen door Mij, die slechts
op 'n innige samenspraak met Mij blijft wachten, tot hem mijn antwoord
bewust geworden is. Want juist dit blijven wachten op en verwachten
van mijn antwoord mag niet verzuimd worden, wat echter ook dat diepe geloof
vooropstelt dat Ik tot mijn kinderen spreek.
Hadden de mensen dit diepe geloof, dan zou het hun allen ook niet zo ongewoon
zijn, dat een God tot Zijn schepselen, dat een Vader tot Zijn kinderen
spreekt.
Doch juist dit geloof hebben maar weinigen en daarom komt het zo zelden
voor dat Ik Mij zo kan uiten, dat ook de medemensen daarvan iets ervaren.
Daarbij komt, dat de mensen op geheel verschillende wijze mijn aanspreken
vernemen, meestal in hun eigen taal. Daarom worden de resultaten van het
vertrouwelijke tweegesprek van het kind met de Vader voor een product
van eigen gedachten gehouden, als niet de ongewone inhoud de medemensen
wantrouwig maakt of ze anders leert denken.
Doch Ik zeg u: Ik spreek veel te graag met mijn kinderen dan dat Ik een
gelegenheid voorbij zou laten gaan Mij te uiten, alhoewel Ik Mij steeds
alleen kan openbaren naar gelang de rijpheidstoestand, alsook de opdracht
die tegelijkertijd de ontvanger van mijn woord te vervullen heeft op deze
aarde. Zodra dus het toezenden van mijn woord met een opdracht verbonden
is, worden er ook andere voorwaarden gesteld, die degene die ontvangt
vervullen moet, om geschikt te zijn voor zijn opdracht.
En dan zullen ook de resultaten van de innige omgang met Mij, de inhoud
van mijn rechtstreekse aanspreken in zijn aard anders zijn omdat ze tegen
de kritiek van de verstandsmensen moeten standhouden, omdat ze als leerstof
beschouwd moeten worden die verspreid moet worden, die als evangelie de
mensen die zich in grote geestelijke nood bevinden moet worden gebracht.
Maar het aanspreken van mijn kinderen zal zich op geen enkele wijze tegenspreken,
ofschoon het in 'n verschillende vorm gesteld is juist vanwege zijn bestemming.
Ik moet mijn kinderen overeenkomstig hun vermogen om op te nemen aanspreken.
En zodra deze woorden van Mij woordelijk worden weergegeven, spreken ze
zich nooit tegen. Worden ze echter naar eigen zienswijze veranderd, dan
kan en zal zich ook dwaling bij de woorden, die aanvankelijk de mensen
werden gegeven in de zuiverste waarheid, voegen.
Laat alles onveranderd wat u, mensen van boven toeklinkt. Deze vermaning
zou Ik u steeds weer willen laten toekomen, dan is ook de waarheid gegarandeerd en
dan zal niemand aanstoot kunnen nemen behalve zij, die zelf nog niet in
de waarheid wandelen. Want zelfs als het denken van een mens eerst nog
van de waarheid afwijkt, wordt het door mijn woord juist geleid, of de
omstreden vragen worden nog zolang terzijde gesteld tot de mens zonder
enige innerlijke weerstand, opgeroepen door verkeerde onderrichtingen, mijn woorden aanneemt en zulke tegenstrijdigheden ook uit de weg worden
geruimd.
Maar Ik spreek tot al mijn kinderen die alleen Mij tot zich laten spreken
door 'n innige band en de wil Mij te horen. En mijn woorden zijn steeds
aan hen gericht, die dezelfde vragen overdenken en die evenzo de wil hebben
Mij te horen. Maar met het oog op de grote geestelijke nood en het naderende
einde stuur Ik mijn woord, de leer die de mens Jezus op aarde heeft verkondigd,
opnieuw naar de aarde, opdat ze verbreiding vindt en alle mensen zal aanraken
die zich in het zoeken naar de waarheid voor mijn aanspreken openstellen,
als die hun door mijn boden wordt overgebracht.
Dit woord is dus aan allen gericht, maar zal eveneens alleen op hen indruk
maken die het zonder tegenstand aanhoren. En dezen zullen nu volgens mijn
woord handelen en leven en dan ook de uitwerking van mijn woord kunnen
ervaren, want zij zullen toenemen in kracht en licht, in sterkte van wil
en wijsheid. Want alles wat van Mij uitgaat moet zijn uitwerking hebben,
aangenomen dat de wil van de mens geen weerstand biedt, dat de mens wil
om door Mij aangesproken te worden en dankend mijn genadegave aanneemt,
die mijn liefde hem biedt en bieden zal tot aan het einde.
Amen |