BD.7294
27 februari 1959
De strijd tegen de eigenliefde
U dient slechts een geringe mate van eigenliefde bezitten, dan zal het voor u ook gemakkelijk zijn mijn geboden van de liefde tot God en de naaste te vervullen. De eigenliefde kan niet gering genoeg zijn, want alleen deze hindert de mensen bij de onbaatzuchtige naastenliefde - die toch het voornaamste is in het aardse bestaan, wil de ziel de volmaaktheid bereiken.
De eigenliefde echter kleeft ieder mens aan als erfdeel van hem die geheel zonder enige liefde is, die zichzelf boven alles liefheeft - anders zou hij niet tot mijn tegenstander en vijand geworden zijn, die alles voor zichzelf opeist en Mij ieder gezag wil ontnemen. Hij alleen wil bezitten en iedere wijze van eigenliefde is verlangen naar bezit, dus een toestemmen in zijn plannen en het zich verwijderen van Mij, van de eeuwige Liefde.
Zolang de eigenliefde nog in de mens overheerst, zolang zal hij voor de naaste niets over hebben en zolang zal zijn wezen zich ook niet veranderen tot liefde, wat op de eerste plaats het bestrijden van de eigenliefde vereist. En zo kan het u mensen steeds alleen maar worden voorgesteld dat u nog onder de invloed van mijn tegenstander staat, zolang de eigenliefde in u nog overheersend is. En dit moest u aansporen tot strijd tegen uzelf.
U moet altijd de nood van uw medemensen en uw eigen wensen tegenover elkaar stellen en dan proberen steeds meer om uw naaste te denken, en ter wille van hem afstand te doen van uw wensen. Dan zal uw ziel een geweldige vooruitgang kunnen boeken. En u kunt eigenlijk pas aan de graad van uw eigenliefde afmeten, in welke toestand uw ziel zich bevindt. U mag nooit geloven dat u ware zielenarbeid verricht zolang u de eigenliefde in u nog niet onderdrukt hebt, die de beste graadmeter voor uw zielenrijpheid is.
Maar u kunt er zeker van zijn, dat Ik u help uzelf te overwinnen, als u tenminste de ernstige wil hebt deze graad van rijpheid te bereiken - dat u het lot van uw naaste meer aan het hart ligt dan uw eigen lot. Dan zal u ook de kracht gegeven worden, omdat Ik iedere ernstige wil zegen en u bijsta opdat u niet verzwakt in uw wil om tot voltooiing te komen. Maar zonder deze strijd tegen uw eigenliefde gaat het niet, zonder deze strijd zult u zich nooit belangeloos om uw naaste bekommeren. U zult nooit het gevoel ervaren van een liefde die gelukkig wil maken, zolang de hebzuchtige liefde u nog vervult die afkomstig is van mijn tegenstander.
En hij houdt u zolang in zijn boeien tot u zich zelf van hem hebt losgemaakt door het overwinnen van de eigenliefde, wat een groot pluspunt betekent voor uw ziel, die altijd alleen rijper kan worden als de mens vol ijver aan zichzelf werkt. Als hij altijd mijn wil tracht te vervullen, die steeds tot uitdrukking komt in mijn geboden: "Heb God lief boven alles en uw naaste als uzelf!"
Amen |