Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.7278
9 februari 1959

Noden en angsten van de mens Jezus

Ook Mij is de weg over de aarde als mens soms zwaar gevallen. Want Ik was aan dezelfde wetten onderworpen als u mensen. Ik moest tegen dezelfde zwakheden en verzoekingen strijden. En het was niet altijd gemakkelijk deze het hoofd te bieden, ofschoon mijn hart vervuld was van liefde en daarom ook de goddelijke kracht Mij doorstroomde wanneer Ik ze nodig had. Maar tijden van geestelijke nood behoorden ook tot mijn levensweg. En zou Ik ze ook niet hebben gevoeld als u, dan zou Ik ook niet ‘mens' zijn geweest, net als u.

Mijn ziel moest het proces van de vergeestelijking op aarde doormaken, die naar de volkomen vereniging met de Vader leidde, naar een volledige eenwording met Hem. Mijn ziel was wel van boven, maar ze had vlees aangenomen van de aarde met alle onrijpe substanties, waaruit elk materieel omhulsel eigenlijk bestaat. En al deze substanties moesten zich vergeestelijken, want het lichaam werkte met zijn wensen en begeerten uitermate op de ziel in, die zich aan deze verzoekingen niet kon onttrekken, maar tegen hen stand moest houden, zoals het eveneens de ziel tot taak is gesteld van de mensen, die de weg van de navolging van Jezus willen gaan om vrij te worden van zonde en dood. Maar het waren zware gevechten die Ik had te doorstaan. En mijn gang over de aarde drukte vaak als een enorm grote last op Me en wilde Me doen aarzelen of Ik ooit deze gang tot het einde toe zou kunnen gaan. Uit de liefde putte Ik steeds weer de kracht.

Want krachtens mijn liefde en haar uitwerking zag Ik ook de zware weg in die Ik had te gaan. Ik zag vooruitblikkend het lijden en sterven aan het kruis. En Ik zag ook de geestestoestand van de mensen die Mij aan het kruis sloegen.

En toch moest Ik mijn weg vervolgen tot aan het einde.

Ik moest steeds weer proberen mijn angsten en zwakheden meester te worden en Me aan de Vader vastklampen, dat Hij Me sterkte in elke nood van het lichaam en de ziel. Want Ik heb al deze noden ondergaan net als u, en nog veel sterker, omdat het leven te midden van de zondige mensheid al een kwelling was voor Mij, die in alle zuiverheid midden onder diegenen wandelde, voor wie Ik wilde lijden en sterven. Maar hoe rijper mijn lichaam werd, hoe inniger mijn ziel de aaneensluiting vond met de Vader die in Mij was, des te duidelijker werd voor Mij ook mijn missie, die Ik wel als mens begon, maar als God beëindigde en die Ik ten einde kon brengen, omdat de kracht in Mij voortdurend toenam, evenals ook de liefde voor de ongelukkige mensheid groter werd, hoe dichter Ik bij het einde kwam. En de liefde was de kracht die Mij het verlossingswerk deed verwezenlijken. De liefde was de Vader in Mij, wiens wil Ik wilde vervullen om mijn gevallen broeders te helpen. Ik ging bewust mijn weg over de aarde. In het begin waren er slechts vage voorgevoelens en soms heldere gedachten en innerlijke waarnemingen. Maar hoe meer de vergeestelijking in Mij plaatsvond, des te duidelijker stond het verlossingsplan Mij voor ogen, waarvoor Ik uit het lichtrijk was neergedaald naar de aarde. Maar zolang er nog iets menselijks aan mijn lichaam kleefde, moest Ik ook menselijk lijden en menselijke kwellingen verdragen, waarbij niet in de laatste plaats de innerlijke benauwenissen hoorden om niet tegen mijn opgave opgewassen te zijn. Want Ik wist wat het wilde zeggen wanneer Ik faalde in de strijd tegen hem, die uw aller vijand was en is en blijven zal nog eeuwigheden door. Maar Ik heb de zege over hem behaald. Ik ben de strijd aangegaan met ontzettende pijnen en onuitsprekelijk lijden. En Ik werd steeds sterker, omdat ook mijn liefde steeds meer toenam voor u, die zult moeten lijden tot u vrij bent van hem en zijn macht. Mijn kracht nam toe, zoals mijn liefde toenam.

En zo weet u mensen ook dat u alleen uit de liefde kracht kunt putten voor uw taak op aarde. Want mijn tegenstander zal steeds proberen u zwakker te maken, doordat hij u aanzet tot liefdeloosheid, doordat hij u op elke manier zal willen verhinderen werken van liefde te verrichten, om u zwak te houden.

Maar denk dan aan Mij, dat ook Ik heb geworsteld tegen hem, dat hij ook Mij trachtte te verzwakken door angsten en bange vragen, of Ik wel de kracht zou opbrengen voor mijn missie. En keer u dan alleen tot Mij, dat Ik u zal helpen, dat Ik u sterker maak tegen de vijand van uw ziel en dat Ik u kracht geef voor elke strijd om het bestaan, zij het van aardse of geestelijke aard.

En u zult niet tevergeefs vragen, want wie Mij aanroept in zijn nood, die zal Ik waarlijk ook verhoren.

Amen