BD.7271
31 januari 1959
Heeft de mens een vrije wil?
De menselijke wil gebied Ik niet, maar Ik laat hem zijn vrijheid.
En of u, mensen ook steeds weer uw vrije wil in twijfel zou willen trekken,
toch is uw denken en willen vrij. En dat zult u niet kunnen ontkennen,
ook niet als de uitvoering van datgene wat u wilt u door andermans wil
wordt verhinderd of ook door het lot tegengegaan.
Uw denken en willen is echter de uitdrukking van uw innerlijkste gevoelen,
dat u iedere richting geven kunt. Want dat ligt in uw macht en wordt niet
bepaald door het willen van iemand anders. Wanneer u, mensen u meer met
de vrijheid van uw wil zou bezighouden, dan zou u ook uw aardse leven
leren beschouwen als, bij wijze van spreken, uitwerking van uw wil. Maar
u maakt juist de omgekeerde gevolgtrekking. Uw levensloop met al zijn
gebeuren ziet u aan als bewijs voor de onvrijheid van uw wil
omdat hij vaak niet overeenkomt met uw wensen en u dit als dwang op uw
wil beschouwt - wat echter in waarheid alleen uw verkeerde wil veroorzaakt
heeft, hoewel van Mij uit in een zodanige vorm gebracht die voor u dienstig
is, ook als hij uzelf niet bevalt. Maar ook in de meest netelige situatie
kunt u steeds nog vrij denken en willen. Het realiseren van een daad is
echter pas de volgende stap van uw wil, die Ik echter ook maar zelden
tegenstand bied, integendeel, u ook zomogelijk daar de vrijheid laat,
die evenwel met beperking verbonden is. En zo kunt u dus in vrijheid uw
aardse levenssituatie proberen te regelen, u kunt ze zelfs in andere banen
leiden. U kunt alles doen om uzelf totaal veranderde levensomstandigheden
te verschaffen en dit zal u ook vaak lukken en vaak ook niet, want zonder mijn wil of mijn toelaten kunt u niets doen, wat echter nooit uw wilsvrijheid
opheft.
U moet daarom onderscheid leren maken tussen de vrije wil en de mogelijkheid
die uit te voeren. Zolang u dit laatste alleen als vrije wil aanvaardt,
had u het wel juist want dit is steeds nog afhankelijk van mijn wil of mijn toelaten. U hebt u echter eens alleen voor uw wil te verantwoorden,
die niet van de daad afhankelijk is, maar eveneens wordt beoordeeld naar:
hoe en of hij gebruikt is. Want wil en daad horen wel bij elkaar, maar
de wil zonder de daad is geen wil wanneer de mens zelf de uitvoering
achterwege laat of vermijdt.
En dat moet u kritisch bij uzelf in het oog houden en daarom wordt u steeds
weer de betekenis van een vrije wil voorgehouden, die u, mensen niet kunt
loochenen wanneer u ernstig nadenkt over wat onder "vrije wil"
is te verstaan. Uw innerlijkste denken en willen is uw meest eigen bezit
en geen mens kan u het richting geven aan uw denken en willen beletten.
Uzelf moet u daarom ook verantwoorden, want de vrije wil is een heel belangrijke
factor in het aardse leven, een factor die aan mijn heilsplan ten grondslag
ligt, die aanleiding was van de vroegere afval van Mij en die ook weer
de uiteindelijke terugkeer naar Mij moet bewerkstelligen, anders zou het
werk van het terugbrengen allang voltooid zijn, wanneer mijn wil het alleen
voor het zeggen had dat mijn schepselen de weg naar Mij moesten gaan in
'n vastgestelde tijd.
Maar daar de vrije wil van de mens dit zelf bepaalt, is het daarom ook
zo buitengewoon belangrijk dat de mensen steeds weer opheldering gegeven
moet worden die nog een vrije wil ontkennen en die zichzelf daarom niet
bewust zijn van de grote verantwoording die ze dragen. Ze laten zich drijven
en geloven willoze schepselen te zijn tegenover Mij, hun God en Schepper, die hen toch eens in vrijheid had geschapen en hen ook weer helpen wil
de vrijheid te verkrijgen die ze in het allereerste begin bezaten.
De vrijheid van de wil is dus niet alleen een geloofsopvatting, veeleer
kan de mens zich door ernstig nadenken de zekerheid verschaffen welke
betekenis de vrije wil voor hem heeft en hij zal dan zijn levenswandel
bewust leiden en zeker ook Mij, zijn doel, bereiken.
Amen
|