BD.7265
25 januari 1959
De ziel begint bewust aan haar aardse leven
Bij het begin van uw belichaming als mens werd uw levenslot
aan u voorgelegd en u bent in het volste besef van dat wat u te wachten
stond in dit aardse leven, deze laatste belichaming binnengetreden, omdat
u tegelijkertijd ook het uiteindelijke doel voor de geest werd gesteld
dat u bereiken kunt en omdat het ook uw eigen wil was vrij te worden van
de laatste vorm, door deze weg over de aarde.
Vervolgens echter werd van u de herinnering eraan weggenomen en het leven
ging nu zijn gang, u leeft onbewust van het succes dat u bereiken kunt.
En dit is niet op een andere manier mogelijk, want anders zou de vrije
wil niet tot zijn recht kunnen komen, want die moet pas uw uiteindelijke
voltooiing bewerkstelligen. Maar dit is zeker, dat het u mogelijk is alles
wat u aan zware beproevingen overkomt te overwinnen. Want geen mens wordt
meer te dragen opgelegd dan hij aan kan - evenwel met de kracht van God,
die hem altijd ter beschikking staat.
Verlaat de mens zich echter alleen op zijn eigen kracht, dan kan hij wel
te gronde gaan aan wat het leven voor hem in petto heeft. Maar hij heeft
altijd de mogelijkheid God om kracht te vragen, hij heeft de mogelijkheid
te bidden. Dit vereist echter een geloof in een God en Vader van eeuwigheid,
want anders zou de mens nooit 'n God aanroepen en om kracht en hulp vragen.
En ieder mens die het geloof nog niet bezit, kan het zeker vinden als
hij slechts nadenkt over zijn leven, zijn lot en alles wat er om hem heen
gebeurt. Voor een denkend mens is het zeker niet moeilijk te gaan geloven
aan een machtige en wijze Schepper. Maar hij wil het vaak niet als waar
erkennen dat hij zelf met deze Schepper verbonden is en dat Deze genegen
is hem ook in elke nood bij te staan, als Hij daar om gevraagd wordt.
Het geloof aan de samenhang van Schepper met Zijn schepsel ontbreekt zulke
mensen. En een God van liefde is voor hen nog minder geloofwaardig, en
daarom houden zij zich afzijdig van Hem, die echter aangeroepen wil worden
door Zijn schepselen opdat dezen hun band met Hem daardoor bewijzen. Daarom
worden de mensen steeds weer door beproevingen getroffen die niet alleen
de getroffen mensen zelf, maar ook hun medemensen moeten aansporen om
na te denken over hun verhouding tot een God en Schepper, die ook de Vader
van Zijn kinderen wil zijn aan wie Hij het leven gaf.
Ieder mens is in staat met de kracht uit God de zwaarste beproevingen
te overwinnen. En hij heeft vóór zijn belichaming ook zijn
toestemming daarvoor gegeven, want hij is niet tegen zijn wil in, geplaatst
in dit of dat soort lichaam. Hij is vrijwillig de weg over de aarde begonnen
in de verwachting volledig vrij te worden van iedere vorm en ook in het
vaste vertrouwen, het aardse leven meester te worden op de juiste wijze.
Als mens echter faalt hij vaak en de weerstanden lijken hem onoverwinnelijk,
zolang hij niet op de hulp van zijn God en Schepper een beroep doet, die
hij absoluut moet erkennen - wil zijn weg over de aarde niet vergeefs
worden afgelegd zonder enig succes voor zijn ziel. Daarom is ook het geloof
aan een God, die in zich de liefde, wijsheid en almacht is het eerste
en voornaamste. En om tot dit geloof te komen moet de mens vooreerst in
zich de liefde doen ontbranden. De liefde echter is ook de kracht in zichzelf,
en zo kan ieder mens die een leven in liefde leidt onherroepelijk het
zwaarste levenslot aan, omdat hij daaruit reeds de kracht uit God put,
dus zal ook zijn geloof levend zijn, zodat hij God als zijn "Vader"
ook aanroept in iedere aardse en geestelijke nood. En hij zal ook waarlijk
uit de nood geholpen worden omdat God zelf de liefde is, en Hij de macht
heeft alles weer in orde te brengen wat in wanorde geraakt is. Want Hij
helpt de mens met Zijn kracht ook de zwaarste beproevingen meester te
worden. En Hij zal steeds bereid zijn hem bij te staan in iedere nood.
Amen |