BD.7262
21 januari 1959
Verrijzenis - Het vergaan van het vlees
U allen die leeft, zult naar het lichaam sterven, uw ziel
echter zal opstaan ten leven of ook in de dood blijven, als zij het leven
niet nagestreefd heeft op aarde. Voor u allen die verlangt te leven, is
dus ook de verrijzenis zeker. Want zij die niet aan de verrijzenis geloven
wensen ook het leven van hun ziel niet, alleen het aardse lichamelijke
leven is hen wellicht begerenswaardig en dat trachten zij te verlengen,
voor zover het in hun vermogen ligt.
Maar zij zullen sterven en eeuwig nog in de dood vertoeven, ook al zullen
ze eens met zekerheid verrijzen. Wie echter het leven van zijn ziel zoekt
en nastreeft, kan er ook zeker van zijn dat zij zal verrijzen ten leven
na de lichamelijke dood. Want daarvoor heeft Jezus Christus het bewijs
geleverd, die op de derde dag verrezen is uit de dood, die de dood heeft
overwonnen en hem die de dood in de wereld bracht. Zijn verrijzenis wordt
weliswaar betwijfeld door gelovigen en ongelovigen, want zelfs de gelovigen
kunnen dit grootste wonder niet begrijpen en zijn vaak geneigd lichte
twijfel te laten opkomen zolang zij alleen geloven, maar dit geloof nog
niet tot een waar leven hebben gewekt. Zodra echter mijn geest kan werken
in de mens zijn hem ook de twijfels opgehelderd, en de verrijzenis van
Jezus Christus zal voor hem dan een duidelijk bewijs zijn voor zijn eigen
opstanding. Hij zal weten dat hij niet sterven zal, maar alleen uit het
tegenwoordige leven het rijk hierna binnengaat, waar hij zal leven in
eeuwigheid.
De verrijzenis van Jezus Christus is een door de mensen veelomstreden
probleem, want de mensen willen enerzijds twijfelen en anderzijds een
verrijzenis van het vlees eruit afleiden, omdat zij geloven dat ook Jezus
opgestaan is in het vlees op de derde dag. Het is hun nog niet duidelijk
dat Jezus zich alleen daarom voor de mensen zichtbaar maakte, om hen te
helpen geloven, dat zij echter steeds alleen Zijn geestelijk lichaam zagen
dat zich aan hun geestelijk oog zichtbaar bekend maakte.
Alle substanties van Zijn menselijk lichaam hadden zich door Zijn kruisdood
vergeestelijkt en dus had de "Mens" Jezus een geestelijk kleed
aangetrokken, toen Hij zich aan Zijn discipelen vertoonde. En dit geestelijk
kleed zult ook u, mensen aandoen bij uw opstanding ten leven. Het stoffelijke
lichaam blijft achter en de positieve ontwikkelingsgang van zijn substanties
wordt voortgezet.
Het vleeselijk lichaam vergaat dus en zijn substanties brengen weer andere
vormen tot leven die nog aan het begin van hun ontwikkeling staan. Dus
zullen ze ook nooit meer de ziel omvatten, nooit meer de ziel een onderkomen
bieden en tegelijk met haar verrijzen. Toch zal de ziel verrijzen als
zij op de aarde mijn wil vervuld heeft. Als zij er naar streeft opgenomen
te worden ten leven, wat Ik haar beloofd heb toen Ik als mens Jezus op
aarde leefde.
U bent allen zeker van een opstanding, maar de tijd bepaalt uzelf. Maar
een opstanding van het vlees moet u zich juist voorstellen; want wel worden
uw werken in het vlees beoordeeld en hiernaar zal uw verrijzenis zijn
- ten leven - of ook, uw daden zullen getuigen tegen u en u de dood bezorgen,
de verbanning in de vaste materie. En dit is weer een eindeloze tijden
durende toestand van machteloosheid en duisternis, een toestand des doods
die u echter zelf nagestreefd hebt op aarde, omdat u zonder geloof was
dat u bestemd bent voor het leven maar niet voor de dood.
Daarom ben Ik uit de dood opgestaan om u mensen dit bewijs te geven. En
toch kunt u dit pas geloven als u door een leven in liefde uw geest wekt,
die u dan alles duidelijk maakt en u onderrichten zal. Dan vermag u ook
met overtuiging te geloven wat u niet bewezen kan worden. Streef naar
het leven en u zult eeuwig geen dood hoeven te vrezen, u zult in eeuwigheid
leven in kracht en licht en vrijheid.
Amen |