BD.7261
20 januari 1959
Verplichte arbeid - Alleen werken van liefde tellen mee
Alleen dat heeft eeuwigheidswaarde, wat in vrije wil werd
bewerkstelligd, wanneer het over werken gaat die als liefdewerk moeten
worden beoordeeld. De mens moet niet vragen om loon of vergelding, wanneer
hij een daad van naastenliefde verricht. Hij moet ook niet alleen een
plicht vervullen en geloven dat zo'n dienst net zo beoordeeld wordt
als een daad die de vrije wil verricht, die boven de plichtsvervulling
uitgaat. Voor God kan alleen wat de liefde volbrengt waardering vinden.
En ware liefde is steeds onzelfzuchtig en zonder berekening. En zulke
werken hebben dus eeuwigheidswaarde, want ze hebben een gevolg voor de
eeuwigheid. Ze leveren de ziel de rijpheid op die haar graad van gelukzaligheid
bepaalt. En bijgevolg zijn ze bepalend voor het lot van de ziel na de
dood van het lichaam.
Maar het aardse leven van de mens is meestal in beslag genomen door verplichtingen
of arbeid overeenkomstig de plicht, waarvan ze graag geneigd zijn te geloven
daarmee de zin van hun aardse leven te vervullen. Maar ze zijn zich er
niet van bewust dat het niet om de soort van werkzaamheden gaat op aarde,
maar om de graad van liefde waarin alles wordt verricht wat het leven
van de mensen in beslag neemt. Wel hoort ook een deel eigenliefde daarbij
om aan de eisen van het lichaam te voldoen, omdat de mens ook plichten
heeft tegenover zijn lichaam, dus hem ook een deel eigenliefde is toegestaan
van de kant van de eeuwige Liefde.
Toch mag niet alleen eigenliefde al het doen en laten van een mens bepalen,
maar heeft alleen die arbeid een eeuwigheidswaarde, die geheel zonder
berekening is uitgevoerd, waar alleen liefde die wil geven en gelukkig
maken de aandrang was, en die derhalve ook onvergankelijke geestelijke
waarde verkrijgt, die de rijkdom van de ziel is wanneer ze van de aarde
weggaat. Wel kan elke bezigheid die naar plicht wordt uitgevoerd ook tot
zegen zijn, wanneer ze graag en onzelfzuchtig wordt gedaan, om welke reden
juist aan elke arbeid liefde ten grondslag moeten liggen, wil hij ook
een zegenrijke uitwerking hebben voor de ziel van de mens en haar lot
in de eeuwigheid. Want wat voor de aarde wordt gedaan, vergaat ook met
de dood van het lichaam, dat alleen profiteerde van die bezigheid die
door de eigenliefde werd bepaald.
Het is daarom niet onverschillig hoe de mens zich tegenover zijn aardse
bezigheid opstelt. Hij kan zijn "plicht" doen en heeft toch
geen zegen voor zijn ziel behaald, maar hij kan ook elke verplichte arbeid
met innerlijke vreugde en liefde vervullen. Hij kan daardoor bewust zijn
medemens dienen en dit graag en blij doen. Dan is het niet alleen verplichte
arbeid, maar tegelijkertijd werkzaam zijn in liefde. Want de aansporing
komt voort uit zijn vrije wil. En alleen de vrije wil bepaalt of de eigenliefde
wordt teruggedrongen en de onbaatzuchtige liefde tot doorbraak komt.
Elke arbeid van de mens op aarde kan zijn dienend doel vervullen, wanneer
niet bewust in opdracht van de tegenstander van God wordt gewerkt, dat
wil zeggen: een uitwerking die de mensen schade toebrengt duidelijk is
te herkennen. Dan kan er nooit een zegen rusten op de uitvoerende die
zich overgeeft aan een dergelijke bezigheid die duidelijk op aansporing
van de tegenstander van God plaatsvindt. En dit werk zal weliswaar ook
een eeuwigheidswaarde hebben, maar in negatieve zin. Ook die zal op de
ziel van de mens een uitwerking hebben en de ziel zal eindeloos lange
tijd weer moeten lijden, want alleen egoïstische redenen hebben de
mens ertoe bewogen zich aan dat werk over te geven en hij moet zich daarvoor
verantwoorden.
Maar ieder mens kan de drang in zich voelen om onbaatzuchtige werken van
liefde te verrichten. En is hem dit niet mogelijk binnen het kader van
zijn plichtsvervulling, dan kan hij het aanvullend doen. En het zal een
heel bijzondere uitwerking hebben, doordat hij spoedig ook zal worden
toegelaten tot dienende plichtsvervulling. Want alleen de wil van de mens
bepaalt zijn richting. En degene die het juiste wil zal ook van Gods zijde
gelegenheid worden geboden de wil juist te gebruiken: om te dienen in
liefde.
Amen |