BD.7234
20 december 1958
Het gebod van de liefde tot God en de naaste
Van Mij uit is u, mensen alleen maar het gebod van de liefde
tot God en de naaste gegeven, want zo u dit gebod vervult, vervallen alle
andere geboden die zich steeds alleen maar tegen blijken van liefdeloosheid
richten. Daarom kan wel met recht gezegd worden, dat de geboden die Ik
lang geleden aan Mozes gaf, alle vervat zijn in de twee geboden van de
liefde tot God en de naaste, alleen was het ten tijde van Mozes nodig
dat de misstappen van de mensen in details werden uiteengezet en er daarom
in details geboden gegeven werden, om de mensen terug te brengen in de
staat van gerechtigheid, en waarin ieder mens tegenover zijn medemens
dat doen moest wat hij voor zichzelf wenste. Want elke zonde is een vergrijp
tegen de liefde, en de mensheid leefde in zonde, zowel ten tijde van Mozes,
als ook ten tijde van mijn (Jezus) leven op aarde.
De liefde was verkoeld, de mens achtte zijn medemens niet meer, niets
was hem heilig, noch het bezit, noch het leven van de naaste. Hij schrok
voor niets terug want hij bevond zich in de macht van mijn tegenstander
en steeds weer moest hun door profeten de zondigheid van hun doen worden
voorgehouden en moesten ze worden aangespoord hun levenswandel te veranderen.
Steeds en steeds weer gaat het om de ontbrekende liefde. En steeds en
steeds weer zal Ik door mijn dienaren en profeten de goddelijke leer van
de liefde laten verkondigen, zoals het gebeurde in de tijd van Mozes en
zoals Ik het zelf gedaan heb als mens Jezus. Steeds zijn er profeten opgestaan
en steeds weer zullen er profeten opstaan die de mensen een afschrikwekkend
einde aankondigen, omdat ze van de rechte weg zijn afgeweken, omdat de
liefde verkoeld is en een liefdeloos leven ook de verschrikkelijkste gevolgen
zal hebben, zowel geestelijk als aards. Want een leven zonder liefde is
strijdig met mijn wet van de eeuwige ordening en zo'n overtreding heeft
weer zijn uitwerking in grootste aardse nood en in verwoesting van datgene,
wat Ik schiep om de ordening tot stand te brengen.
De liefde is het enige waarin de goddelijke ordening blijft bestaan en
een leven zonder liefde kan niet anders dan in tegenstelling zijn met mijn eeuwige ordening en moet dus, daarmee in overeenstemming, ook zijn
uitwerking hebben. En de mensen worden niet in het onzekere gelaten over
dat wat de geboden van de liefde tot God en de naaste betekenen. Steeds
weer wordt het hun duidelijk gemaakt, waarin de onvolmaaktheid van de
wezens bestaat en hoe die is op te heffen, steeds weer wordt de liefde
naar voren gebracht als de enige genezende kracht tegen al het ongezonde,
als het enige licht dat de duisternis uiteendrijft, als het enige middel
om de uiteindelijke vereniging met Mij tot stand te brengen.
De liefde is alles en u, mensen verneemt daarom door mijn boodschappers,
een einde vol verschrikkingen, zodra u deze geboden buiten beschouwing
laat, zodra u de goddelijke ordening veronachtzaamt, die steeds alleen
door een leven in liefde tot stand kan worden gebracht. Zonder liefde
blijft alles in de starheid van de dood, die duisternis, krachteloosheid
en geketendheid betekent voor al het geestelijke dat eens in licht, kracht
en vrijheid geschapen werd.
Alleen de liefde kan deze vroegere staat herstellen en daarom zal mijn
gebod van de liefde tot God en de naaste voor eeuwig en altijd het eerste
en voornaamste gebod zijn en blijven en steeds weer zal Ik door profeten
luide laten verkondigen, dat zonder de liefde niemand zalig kan worden,
dat alleen door de liefde de vereniging met Mij tot stand kan worden gebracht,
die het wezen eeuwige gelukzaligheid schenkt en het weer in zijn oorspronkelijke
staat plaatst. En deze profeten zult u horen, want hun stem weerklinkt
buitengewoon luid en duidelijk in de laatste tijd voor het einde, waarin
de liefde verkoeld is onder de mensen en er daarom ook een tijdperk ten
einde loopt, waarin de liefde regeert en ieder in de liefde gelukzalig
is.
Amen |