Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.7215
25 november 1958

Verlokkingen van de wereld en overwinning

En wanneer u de vreugden van deze wereld begeert, bied dan weerstand en denk eraan dat dit een verzoeking van mijn tegenstander is, die u al het mooie en bekoorlijke van deze wereld voor ogen houdt, om u uit het geestelijke gebied weg te lokken, waarin u al een rustplaats hebt gevonden.

Zolang u als mens op aarde vertoeft, zal de wereld indruk op u blijven maken. En deze indruk kan heel zwak zijn, maar ook nog zo sterk, dat u ten prooi valt aan de bekoringen; dat de verlokkingen zodanig zijn, dat u ze niet kunt weerstaan. En steeds zal dat het geval zijn, wanneer u de band met het geestelijke rijk losser maakt, wat bij ieder mens af en toe het geval is, ook wanneer hij van goede wil is.

En daarom maak Ik u erop attent, dat u er steeds acht op zult moeten slaan, wanneer de wereld u begint te lokken, dat dan het gevaar op de loer ligt dat u in de nabijheid komt van diegene die u alleen maar te gronde wil richten, al lijken de wereldse verlokkingen zo ongevaarlijk. En u kunt uzelf gemakkelijk voor de gek houden met de woorden dat het maar onschuldige genoegens zijn die geen gevaar betekenen voor uw geestelijk welzijn.

In het begin klopt dat ook, maar het ongevaarlijke maakt spoedig plaats voor een serieus gevaar, omdat de mens niet tevreden is met kleine onschuldige pleziertjes en de verlokkingen steeds groter worden, wanneer hij eenmaal heeft toegegeven en zichzelf bedroog. De stap is niet groot van de ene weg naar de andere, van de smalle weg naar de brede, die zoveel bekoringen biedt dat een mens daar zelden aan voorbij kan gaan. Daarom is het goed uw blikken niet eerst daarheen te laten dwalen, waar de weg splitst en steeds weer naar de brede weg leidt. Want deze voert omlaag en juist daarom vestigt hij de blik op vreugden en schoonheden aan de rand van de weg, opdat niemand merkt dat de weg neerwaarts gaat.

Maar de smalle wegen, die minder begaanbaar zijn en minder bekoorlijkheden hebben te bieden, leiden omhoog. En houdt de mens zijn blik steeds naar boven gericht, dan zal hij ook niet de onaantrekkelijkheid, de ongemakken en oneffenheden van de weg gewaar worden, maar er overheen worden gedragen door hulpvaardige leiders, zodat de klim ook moeiteloos kan worden afgelegd door degene die ernstig probeert de weg omhoog te gaan.

Tevens is het niet van lange duur dat u geniet of dat u zich ook moeite getroost op uw levensweg. En alle vreugden en wereldse genoegens wegen niet op tegen dat wat de mens daardoor inboet, wat hij verspeelt voor zijn leven hierna, dat hij onherroepelijk tegemoet gaat. Slechts kort is het aards bestaan van u allen, zelfs wanneer u volgens uw begrippen een hoge ouderdom ten deel is gevallen. Want de eeuwigheid doet u inzien, dat het slechts een ogenblik is in deze eeuwigheid. En in dit "ogenblik" hebt u zelf ter wille van u ziel alleen maar een klein beetje af te zien van aardse vreugden en genietingen. En de hele eeuwigheid zal u gelukzaligheden schenken die onmetelijk zijn. En dat weet mijn tegenstander en de vijand van uw zielen. En hij tracht het te verhinderen, doordat hij u lokt. Hij die u weer eeuwigheden ongelukkig maakt, wanneer u hem ter wille bent en zijn verleidingen niet weerstaat. En waar het verlangen naar aardse vreugden en genietingen nog sterk is, daar slaagt hij ook in zijn verleidingskunst. Hij heeft succes en leidt de zielen van de geestelijke weg af, wanneer ze deze al betreden hebben.

Daarom waarschuw Ik u zeer nadrukkelijk: "Laat u niet verblinden door de wereld en de vreugden ervan." Knoop het in uw oren, dat het de middelen zijn van mijn tegenstander om u voor zich te winnen. Want de goederen en vreugden die uit mijn rijk komen, die Ik zelf u aanbied, zijn van een andere aard. Het zijn geestelijke goederen die u wel - als u in het lichaam woont - nog niet zo waardevol voorkomen, wier onmetelijke waarde u pas in het geestelijke rijk zult onderkennen. Maar dan zult u ook bovenmate gelukkig zijn, dat u ze bezit en dat u zoiets niet ter wille van waardeloze goederen en vreugden hebt vergooid.

En al is uw aards bestaan ook arm aan vreugden van wereldse aard, betreur het niet. Want des te rijker bent u, wanneer u eens in het rijk bent aangekomen dat werkelijk is, dat niet slechts schijngoederen vertoont, maar dat u onbeperkte, onvergankelijke gelukzaligheden schenkt. Dan zult u zich verheugen en deze vreugde zal een andere zijn dan u op aarde zou kunnen ervaren. Want de vreugden bereid Ik u zelf; Ik, die u als Vader liefheb en die mijn kinderen voor eeuwig gelukkig wil maken.

Amen